De Spiegelstraat was de voorname straat van de wijk. De naam kwam voor in leidende kringen in Vlaanderen. Van 1289 tot 1306 zaten in Zutphen Vlamingen als pandheren. Een ambtelijke figuur (?) Spiegel kan dicht bij de Vlaamse gravin Margartha hebben gewoond.
De familie komt verder in Zutphen niet voor. Als enige herrineringen zijn bewaard gebleven de namen Spieghelsmaet aan de grens bij Warnsveld en een erf Spiegel in het Kerspel Almen. De familie Spiegel is in de late middeleeuwen beter bekend in Arnhem [1416] en ambtelijke functies aan het grafelijke hof [Johan ten Spieghel, 1420].
Achter en rond de adel die tegenover de Broederenkerk woonde zaten in de Spiegelstraat op rij de schepenfamilies: Kreynck [3 plaatsen], Schimmelpenninck, Van Griet, Rensen, Van Zwypp [Swiep], Pijl, Van Broeckhusen, Slindewater, met de stadsadvocaat of vorspraeke Bueck en een opvolger Rijcholt Warninckhof en de familie van de bekende eerste scriver of stadssecretaris Johan Dorenborch [1378-1420] en een latere secretaris van de hertog Bernard van Elst en verder woonden er nog enige adellijke leden van het geslacht Van Wisch, Van Bronkhorst, Van Palick en Van Broeckhusen waarvoor tegenover de kerk geen plaats meer was. Het huis op de hoek van het kerstraatje [nu De Deur] heette in 1389 en nog in 1457 de Wintegghe, dus ‘windhoek’. In dat laatste jaar woonde er Herman Baertschere de chirurgijn, een van de Kreyncks schonk rond 1440 een huis waarin het Nieuwe of Sunt Elisabet Gasthues begon dat zich langs de Spiegelstraat en de Hadekinckstraat senl uitbreidde richting Barlhese. De rector woonde tegenover het huis.
De schepenfamilies uit de Spiegelstraat woonden een eeuw later zonder uizondering allemaal in de Waterstraat en de Kuiperstraat net als de adel van het Broederenkerkplein. Als zand in een zandloper zijn ze daar in een halve eeuw samen heengestroomd.