Schupstoel
Het plein was vermoedelijk oorspronkelijk een Berkelhaven. De kade is teruggevonden. Op een verhoogde plek stond een mast met katrol waarmee de vrachten konden worden getakeld. Er werd bij deze haven ook tol geheven. Scheepstol, een verbastering hiervan zien we terug in de naam van dit pleintje, Schupstoel. Met de katrol konden ook ongezeglijke scheepsknechten in een mand in het water worden gejonast.
Het gedeelte van de Beukerstraat langs het Schupstoel heette in de middeleeuwen eerst Sprongstraat naar een familie en na 1500 Turfstraat, wat wel eens verwarrend is. Het steegje tussen de haven en de markt heette rond 1350 de platea portitorium, Dregerstegken of straat van de dragers. In de steeg was de beyerd of het gastenverblijf aan de achterkant van het Oude Gasthuis waar passanten een nacht konden overblijven.
Bekende bewoners van het Schupstoel waren Doctor Johan van Luchteren, medicus en schepen van Zutphen, bekend tussen 1514 en 1541, en actief in het bestrijden van de pest, met zijn zonen Lammert en Johan en verder Cornelia Pluckenrose, de vrouw die als wederdoperse door verdrinking werd terechtgesteld op bevel van de inquisitie [1549].
Ze liep zelf achter de beulswagen naar de IJssel. Ze had in haar huis aan het Schupstoel David, een Doperse predikant, laten preken en de wederdoop laten uitvoeren. Haar man, rector van de Latijnse school, was al in Utrecht herdoopt en in Zutphen gestorven en begraven. Toen Cornelia dit had verteld had werd zijn lijk alsnog opgegraven, naar de galg gesleept en daar opgehangen.
[Een andere vrouw, een dienstmaagd, werd in Zutphen levend begraven, omdat ze haar kind had verdronken. Vrouwen werden met het oog op onzedelijk gedrag met lijken niet opgehangen.]