Tijdens onderzoek aan de Halvemaanstraat is in 2017 een klein kuiltje gevonden dat gevuld was met één klein potje en een grote hoeveelheid pijpenkoppen en -stelen. Na zorgvuldig puzzelen zijn er maarliefst 62 complete kleipijpen gereconstrueerd, een echt unieke vondst.

Om ze goed te onderzoeken zijn de pijpen naar een externe specialist gestuurd, Jan van Oostveen. Hij heeft de pijpen volledig beschreven, geanalyseerd en gerapporteerd en zijn onderzoek is als een hoofdstuk opgenomen binnen het omvangrijke onderzoeksverslag “De Halvemaanstraat, Zutphense Archeologische Publicaties 150” (nu te koop in de Zutphense boekwinkels). Wat is hier nu precies gebeurd?

Van de 62 pijpen zijn er 56 van lokale productie, mogelijk uit Deventer maar zeer waarschijnlijk uit Zutphen van de hand van Berend Harscamp. Berend had vanaf 1681 voor twaalf jaar een monopolie gekregen om in Zutphen kleipijpen te produceren. De andere zes pijpen komen uit Gouda en kunnen op basis van de merkjes rond 1690 worden gedateerd. De pijpen hadden een steellengte variërend van 20 tot 25 centimeter. Daarmee waren het niet de meest luxe en dure pijpen en worden ze gezien als pijpen voor de werkende klasse. Kleipijpen worden praktisch overal in Zutphen gevonden, ze waren namelijk lang en dun en dus erg kwetsbaar. Eenmaal gebroken kon je niks meer met een pijp en dan werden die vaak gewoon weggegooid. Zo kwamen ze overal in de bodem terecht. Dát je fragmenten van kleipijpen aantreft is dus heel normaal, maar een kuil vol met praktisch complete pijpen is zeer bijzonder.

 

Deze gevonden pijpen hebben allemaal dezelfde datering: rond 1690. Ze zullen dus rond dat jaar in de grond zijn gekomen. Door wie zijn ze in de grond gestopt? Daarvoor moeten we kijken naar de archeologische sporen en de archieven. 
De kleipijpen zijn aangetroffen in de hoek van een groot perceel, een hof of grote tuin achter de huidige woningen Laarstraat 85 t/m 89. Het perceel waarop de pijpen zijn aangetroffen was in 1654 in handen gekomen van stadchirurgijn Thomas Portou. Hij overleed in 1659 in functie als chirurgijn-generaal op ‘s lands vloot. Zijn vrouw, Jenneken Wentholt, overleed in 1681, waarna hun zoon, Thomas Portou, het perceel in handen kreeg. Thomas trouwde in het jaar 1689 met Christina Louisa Harts. Zij hadden toen dit hof aan de Halvemaanstraat en twee huisjes aan de Melatensteeg. Daarnaast hadden ze samen met Thomas’ zus Sara ook Houtmarkt 60 in bezit en in 1694 kochten ze er Korte Hofstaat 1 bij. De datering van het complex rond 1690 ligt zeer dicht bij het trouwjaar van Thomas Portou en Christina Louisa Harts in 1689. Hoewel we geen harde aanwijzing hebben, lijkt het ons heel waarschijnlijk dat Thomas en Christina een groot bruiloftsfeest hebben gegeven in hun eigen grote hof en dat er tijdens dit feest stevig werd gerookt. Na afloop van het feest zullen de restanten van het feest zijn opgeruimd, waarbij het heel opvallend is dat de kleipijpen in één kuiltje terecht zijn gekomen in de hoek van het perceel en niet in een grote afvalkuil met allerlei materiaal. Hier had men vast een ceremoniële betekenis voor, maar de betekenis hiervan ontgaat ons.

Bron:Erfgoedcentrum

Vergelijkbare berichten