Oude Wand: Het woord want betekende oorspronkelijk ‘straatzijde’. In Zutphen schreef men: van der eyne want totten ander gegaen. Dat werd genoemd in verband met iemand die de goot voor zijn huis en de straat moest oversteken voordat hij een geldig testament kon maken. Hij bewees ermee dat hij nog tot zelfstandig handelen in staat was.
De naam Olde Wandt is oorspronkelijk alleen bedoeld vor de Beukerstraat-zijde. Het was de grens van de Oude Stad en van de Walburgparochie. De andere kant van de straat heette nog in 1336 Overste Wand en hoorde bij de Nieuwstadsparochie. Dat bleef eeuwenlang zo. Het Adamanshuis hoorde [net als het hele Rijkenhage en de Komsteeg] ook onder de Nieuwstadsparochie en haar pastoor. Aan de Overste Wand woonden ook kerkmeesters van de Nieuwstad, zoals Thomas van der Capellen Gerritsz, als kerkmeester bekend tussen 1564 tot 1574.
Aan de [originele] Oude Wand woonde minstens sinds het midden van de veertiende eeuw de familie Lerinck. [nu nr 98 en later langere tijd bovendien op nr 100]. Het is een tak van de oude Zutphense familie Pelgrim, met hetzelfde wapen, dezelfde baantjes en hetzelfde bezit, vooral in Warnsveld. Het gekleurde wapen [diagonaal gevierendeeld 2x rood met 2x zilver] is te zien in een raam van de Burgerzaal.
Die familie Pelgrim woonde voor 1300 ook al aan de ‘Oude Wand’ op de hoek Komsteeg/Oude Wand/Armenhage. De familie kwam oorspronkelijk uit [de buurt van] Doesburg. Ze leverden minstens een schout en tien schepenen waaronder als bekendste Willem Lerinck die schepen was van 22 februari 1448 tot 7 februari 1500 [van St Pietersdag ad Cathedram in Antiochië, de dag van de Zutphense schepenkeuze tot zijn dood op de avond van St. Agathendag, februari 1500] een duurrecord van 52 jaar. Hij trouwde in 1446 met Beerte [van Bourlo].
Dat ze een Van Bourlo was blijkt uit haar wapen met drie jachthoorns boven elkaar. Willen en Beerte kochten in 1462 van hun buurman REnse Kreynck Andriesz. De hof en boomgaard op de hoek van de Kommersteeg tegenover zijn huis. Zij verkochten of gaven deze vrijwelk onmiddellijk door aan de Jofferen van het Adamanshuis. De zusters bouwden daarop hun kapel met een altaar van St. Agnes en twee andere altaren. De kapel werd in 1465 gewijd waarbij de wijbisschop acht flessen kreeg en de Jufferen zelf vanwege het feest 32 flessen die echter pas op de zondag mochten worden gebruikt. De stad schonk de zusters voor hun kapel een gebrandschilderd raam [rekening jaar 1467].
Willem Lerincks eerste wijff, Beerte, schonk in 1468, vermoedelijk op haar sterfbed, de zusters een kazuifel [opperkleed van een priester tijdens de mis] van zwart fluweel en twintig goudguldens. De zusters schreven dat in hun mortuarium of dodenboek. Bij Willems dood kregen ze vijftig Rijnlandse gulden voor miswijn en boeken. Ze zouden twee missen per week laten lezen voor, ‘onse naeber’, buurman Willem, zijn ouders en zijn kinderen; vrouwen werden niet meer vermeld, maar Willem is nog getrouwd geweest met een Gertruyt [genoemd in 1482]. De zusters noteerden zijn dood [folio 4] en herdachten hem jaarlijks op 7 februari.
De zusters van het Adamanshuis hadden een gastenkamer met een ‘heimlicheit’, later ook wel discreet ‘secreet’ genoemd met een afvoer, ‘gate’ of goot, naar de Berkel. Die raakte nog al eens verstopt. De rector/priester van het huis legde een briefje in het dodenboek, dat immers dagelijks werd gebruikt, met aanwijzingen waar de verstopping te vinden zou zijn en hoe die te verhelpen was. Er waren drie luiken om in het riool te komen, bij de achterdeur, onder de trap enz.. Bij de reconstructie van het Rijkenhage als doorgaande verbinding naar Warnsveld kwam het eind van die ‘gate’ te voorschijn toen de huizen aan de waterkant werden afgebroken. [rond 1954]. Men sprak toen van een onderaardse gang, wat interessanter klinkt dan een riool.
Willem Lerinck woonde naast zijn moeder Wilberich [Walburga] en zijn ongetrouwde broer Gerrit [op nr 98] van wie hij in 1475 erfde. Gerrit had voordien geerfd van schepen oom Willem Lerinck van het Velde in Warnsveld en van tante Katharina Lerinck, geboren Van den Walle die kinderloos bleven. Willems huis [nr100] ging naar zijn zoon Mr. Andries, die trouwde met Garberich Bentink. Zijn zuster Catharina ‘vrouwe van Het Velde’ in Warnsveld, trouwde met Hendrick Bentink van het Oude Loo in Apeldoorn [dubbelhuwelijk]. Hun zoon Hendrik Bentink jr. woonde verder in het Lerinckhuis, daarna kleinzoon Willem en diens schoonzoon Goosen van Lawick. Hier woonden Van den Walle’s, Kreynks, Iserens en Van der Capellens, de bobo’s van Zutphen, op rij.
Het steegje naast het Lerinckhuis, nu met de naam Agnietensteeg, heette in de middeleeuwen het Kleine Stegsken, Kleyne Straetjen, Lerinckstegsken, Raesfeltstegken en rond 1600 Rueterstegken. Dit liep van de Beukerstraat van de huizen van Rueter, naar het achterhuis van Lerinck en van Van Raesfelt en niet helemaal door tot het Oude Wand. In het steegje was nog een termijnhuis van de paters Augustijnen van Wesel, van waaruit de terminarius ging bedelen. De paters verkochten het huis in 1563 aan hun achterbuurman Córnelis Iseren. Het bedelen bracht toen niets meer op. Dat was ook de klacht van de kerkmeesters. [Er was ook een termijnhuis van de Franciscanen of grauwe monniken uit Deventer in de Broederenkerkstraat, bekend sinds 1449].
Op het Oude Wand [links van Lerinck] woonden de adellijke schouten-en drostenfamilies Van Raesfelt en de Jonker van Wisch anders genoemd Van Homoet, verder Johan Die Leege dapifer of erfhofmeester van Gelre, schoonzoon van Van Raesfelt, de familie Van Westerholt van Hackfort. Misschien was dit huis oorspronkelijk van de Heer Willem van der Wande, ridder [1290]. Dit huis van Van Raesfelt had aan de achterzijde een ‘sael’. Deze restanten van een muurschildering met ridders [nu in het sted. Museum], kunnen uit deze ‘sael’ afkomstig zijn. De enige andere middeleeuwse huizen waarin een ‘sael’ bekend iswaren het Hoge Huis van Johan van Voorthuisen op de Mosmarckt [het pleintje op de Nieuwstad], een huis van de familie Van Voorst uit Eefde links voor de Marspoort. Het huis van Andries Schimmelpenninck in de Waterstraat kreeg, met subsidie, een zael in 1457 door ongemak bij de bouw van de Bourgonje toren. Het nieuwe huis Het Bolwerck aan de Zaadmarkt had ook zo’n vertrek.
Derck van Raesfelt werd in 1461 zeer kwaad op zijn achterbuurman in het steegje, Johan Gerdes, toen die zes ramen in zijn achtermuur maakte om ‘lucht’ [licht] te krijgen en hem op zijn bord kon kijken. Vier vensters moesten meteen weer dicht worden gemaakt en twee vensters moesten glasen [glas in lood ramen die niet doorzichtig zijn] krijgen. Als Derck van Raesfelt het met dit compromisvoorstel van de schepenen niet eens was moesten ook die twee vensters nog dicht. Derck van Raesfelt kreeg bovendien water uit de goot die door de varkensstal van Johan liep op zijn erf. Dat moest afgelopen zijn en het raam in de varkensstal moest dicht, een milieuvriendelijke maatregel.
Men heeft deze narigheid niet vergeten dat blijkt bij een volgende verkoping. In 1515: Jan Starck [rentmeester] volmechticht van Joncker Goosen van Raesfelt ind Joff’ Agnes, draicht op Gerrit Ruiter ind Lumme, een deel erfnis ind haifs mit IJ [2] kleine huiskens ind J huisken van Raisfelder huisinghe ind erfnis gelegen, lijnrecht uitgaende op t’ Olde Want. Beheltlick dat de muyr an Raesfelts sail sal jonker Goosen vors. Ind joffer Agnes voors. Ind hairen ervenblijven sal, dat dair Gerrit [Ruiter] geen timer op maicken, noch venster maicken sal op Raisfelts weer te sien, noch geene druppe hebben of waiter to leyden. Dese kentnis was met twee stricken doorgestrecken [Protocol van Kentenissen, collectie Kreynck deel 21 f 80 r].
De ligging van het Adamanshuis tegenover de huizen van Van Raesfelt, Lerinck, en Yseren kwam goed uit toen herto Karel van Egmond [50] in 1518 eindelijk ging trouwen met de dochter van de graaf van Luneburg [23]. De bruiloft was in Zupthen. Het feest, dat dagen duurde, werd gegeven in het Adamanshuis en het Oude Wand werd overbedekt [het was februari] en men kon zo oversteken naar Van Raesfelt en zijn buren. De banketten voor de talrijke gasten uit heel Gelre werden klaargemaakt in Adamanshuis.