Borro

was een kanunnik van de Walburgiskerk. Hij was niet als priester, maar als leek belast met de geestelijke zorg van de kerkgangers. Een wereldlijke persoon die van goeden huize kwam. Begin 14e eeuw waren de kanunniken nog verplicht op het terrein van de kerk te wonen. Daartoe waren rond de kerk verschillende huizen gebouwd .Aan die verplichting kwam een eind en Borro kocht  kort voor 1320 een stuk grond binnen de stadsmuren. Een terrein van ongeveer een halve hectare waar een huis op stond, Grond en huis kocht hij van Mr. Johannes Saevus. Borro zag het als zijn taak om naast de geestelijke hulp aan kerkgangers eveneens zorg te dragen voor de armen en behoeftigen in de stad.

22 februari 1320 (datum anno domini MoCCCmo vicesimo in cathedra Petri)

  • Richter en schepenen van Zutphania oorkonden, dat heer Borro, kanunnik van de kerk in Zutphania, het huis, dat hij van Mr. Johannes Saevus heeft gekocht met het erf, de weg en de uitgang en al wat erbij behoort, bij testament op bepaalde voorwaarden als een gift aan de armen en zieken heeft vermaakt en in handen van de schepenen van Zutphania heeft gegeven, om het te beheren en te besturen.
  • 19e eeuws afschrift (inventarisnummer 683).
  • 16e Eeuwse Nederlandse vertaling (inventarisnummer 683).
  • Gedrukt in de Bijdr. Med. Gelre, dl. XX (1917), p. 127.

Erfgoedcentrum: Bornhof te Zutphen

Huize Borro

Dat Borro uit een rijk geslacht kwam was bekend maar het terrein wat hij kocht was behoorlijk in waarde gedaald. De Berkel werd aan de noordkant van de stad gekanaliseerd om zo een nieuwe verdedigingslinie te vormen nu de oude grachten werden gedempt. (nu de marktengordel) De haven in de Berkel, naast het terrein wat Borro kocht, werd gedempt (nu de Schupstoel). De geplande bestemming van het terrein was “industrie”, nu dit niet doorging zakte het gebied in waarde. Hierdoor werd het voor Borro in ieder geval goedkoper. Borro’s hof, zoals het toen genoemd werd kon van start. Pas in 1382 werd het als Bornhof aangeduid.

Dendrochronologie

In het huis verpleegde Borro de mensen uit de stad maar waarschijnlijk werd het pand te klein want in 1340 liet hij er een nieuw huis bouwen. Huize Borro. Nog steeds te herkennen aan de hoogte en haar gele kleur. Het gebouw heeft nog haar oorspronkelijke kapconstructie met makelaars, midden ondersteuning en twee gewelfde kelders.
De dakspanten van het huis dateren volgens de dendrochronologische methode uit 1345. Men vergelijkt bij deze methode de jaarringen in een monster van de dakspant. De jaarringen van de oorspronkelijke bomen zijn nog herkenbaar. Een uniek patroon te vergelijken met een streepjescode. Je kunt aan de hand van deze methode zelfs opmaken in welk gebied de boom is gekapt.

30 jaar

Op Petrus ad Cathedra (22 februari) vermaakte Borro middels testament huis en hof aan deze doelgroep met daarin de opdracht aan het bestuur va de stad, deze te beheren. Door deze testamentaire beschikking  dit alles voor de “eeuwigheid” vastgelegd.

Zijn zusters Aleida, Uleade en Benedicta (die waarschijnlijk ook niet onbemiddeld waren), stemden in met het besluit van hun broer Borro, en daarmee was de gift definitief. 

Voorwaarde om opgenomen te worden waren het juiste geloof en leeftijd.

(Minstens 30 jaar!)

Financiële bijval

Dat Borro er financieel niet alleen voor stond blijkt uit oude aktes waarin veel geregistreerde schenkingen zijn opgenomen, De naastenliefde van Borro ontving dus veel bijval in de vorm van  giften en schenkingen. Ook worden erven (boerderijen)  goederen en landerijen worden vermaakt. Daarnaast schenken buren hun huizen om de hof verder uit te breiden.

Niet alle giften zijn vrijwillig.. Als straf moest Hendrick Schull jaarlijks 50 daalders schenken wegens doodslag op Berndt Kuser. (Zie ook toneelstuk Schull en Boete doodslag op Berndt Kuser. (Zie ook toneelstuk Schull en Boete 2022) 

Borro  is waarschijnlijk gestorven  nog in 1345, zijn barmhartige werken werden voortgezet

Bewoners:
Naast de arme behoeftige inwoners van de stad waren er soms ook welgestelde kostkopers die een plek in het Bornhof innamen. Daarnaast deed Hertog Karel van Gelre soms een beroep op de provisoren van het Bornhof om er oudere dienaren onder te brengen.

toegang voor de verbouwing 19e eeuw
Stedelijk Museum (foto P02327a)

De Varkensweide getekend door Thomas Witteroos

In het Caertenboeck is pagina 11 en een klein stukje van pagina 12 gebruikt voor een plattegrond van de Varkensweide in combinatie met een beschrijving van de percelen. Aan de onderzijde staan de illustraties van twee stadspoorten met daar tussen in een stadsmuur of wal. Voor de wal ligt het water van de Singel. De linker poort is de (Buiten)Laarpoort en de rechter is de (Buiten)Hospitaalpoort.

Vanuit de Laarpoort vertrekt “Deze wech loopt naar Warnsveld”, terwijl bij de Hospitaalpoort gekozen kan worden tussen “De Wint molen Steech” en “Deze wech loopt naar Doesburg”.

Perceel “A” staat beschreven als “Die Varkens Weij”. Het is “Laech Lant” met “Veel Waeters”. Dat moet een moerassig gebied geweest zijn. De percelen “B” en “C” zijn in gebruik als bouwland bij respectievelijk Dirck Schoenmaker en Thomas van Logteren.

Oppervlakten
Elk perceel is niet alleen getekend maar ook ingemeten, zodat de oppervlakte bepaald kon worden. Zo meet de oppervlakte van “Die Varkensweij” 3 morgen en 4 hont, terwijl het bouwland van Dirck Schoenmaker een oppervlakte beslaat van 3 morgen, 1 hont en 32 roede. Thomas van Logteren heeft een bouwland met een oppervlakte van 3 morgen en 4 roede.

Het zijn nog oude oppervlaktematen. Met een morgen wordt een gebied aangeduid dat in één ochtend kon worden geploegd. De grootte is dan ook niet goed aan te geven, omdat die streekgebonden is. Vaak is het iets minder dan 1 hectare. De Rijnlandse morgen (ca. 8516 vierkante meter) bestond uit 6 hont. Een hont bestond uit 100 vierkante roeden, terwijl een roede weer uit 144 vierkante voet bestond. :
Bron: https://www.hetbornhof.nl/thomas-witteroos/

Broederschap Heilige Geest

In beginsel werd in de Bornhof alleen voedsel en kleding uitgereikt. Waarschijnlijk vanuit een venster. Voor die tijd een gebruikelijke vorm van armenzorg.
Ziekenzorg werd vooral gedaan door begijnen van het oudste gasthuis in Zutphen in de Spittaalstraat, al in 1268 genoemd. (nu de Roode Haan)
Midden 14e eeuw werd op de markt het “Heilige Geest Gastenhuis” gesticht. Als aanvulling op de diensten van het Bornhof? In de 15e eeuw werd het St. Elisabeth, of Nieuwe Gasthuis in de Spiegelstraat opgericht. 

Oude mannen- en vrouwenhuis


Vanaf 1611 is het Bornhof bekend als oude mannen- en vrouwenhuis. Diegene die onderdak hadden werden proveniers genoemd. Er was veel te weinig ruimte voor opvang. Er werd besloten tot de bouw van een rij kleine huisjes die betrokken werden door echtparen. Alleenstaanden kwamen op zaal terecht. Soms werden er mensen van buiten de stad opgenomen. Dit tegen betaling van 750 Caroli guldens en de verplichting eigen bed met beddengoed, een stoel en een tinnen waterpot meenamen. Ongehuwden dienen zich te behelpen door met twee mannen of twee vrouwen een kamer te delen. Wel kreeg ieder een aparte bedstee.
Begin achttiende eeuw waren er veel militairen in het Bornhof opgenomen, in 1703 zelfs 129. Eveneens Franse krijgsgevangen werden er verpleegd.

Hoek Spittaalstraat, “De Rode Haan”

Onbesproken gedrag

In 1755 wordt nog eens vastgesteld dat ‘burgers en inwoners van onbesproken gedrag mogen worden opgenomen, die tenminste 10 jaar burger of 20 jaar inwoner van de stad zijn, tussen de 50 en 60 jaar oud, gereformeerd, luthers of mennoniet. (katholieken dus niet). Alle bezittingen moeten aan het huis worden afgestaan. Men heet dan een ‘kostkoper’. Tot eind 1800 werd het geld in de stad verdeeld.

Een groepje kaartende mannen. 1911
Foto: Musea Zutphen nr. P015938

Toegangspoort

De smalle toegang vanaf de Zaadmarkt wilde men in 1723 wat meer allure geven. De provisoren van het Bornhof, de heren Wentholdt, Willinck en Lulofs lieten een ontwerp maken door Isaac van de Heuvel en werd uitgevoerd door stadsmetselaar Ravenschot. Een boog van Bentheimer zandsteen rustend op twee pilasters. Boven op de boog twee grijsaarden, gekleed in dracht van begin achttiende eeuw. De oorspronkelijke, door Bernardus Vogedes in Baumberger steen uitgevoerde, beelden van een oude man en vrouw zijn in 1987 door kopieën vervangen.

Tussen de kromgebogen man en vrouw Op de zuil tussen hen in een doodskop, Memento mori met een open mond waaruit water stroomt, een bron, verwijzend naar Borro en zijn eeuwigdurende ‘erfenis’, een bron van geld.

De tekst op de boog luidt:

HIER VLOEIT EEN SPRING BORN VAN NOODWENDIGH ONDERHOUT

VOOR OUDE BURGERS, ’T ZYN DAN MANNEN OF TE VROUWEN

DES HEEREN BORREN HOF IN ZUTPHENS STADT GEBOUT

KAN DIE VERVALLEN ZYN MILDDADIG ONDERHOUWEN

1723

Deze woorden hebben Ida Gerhardt geïnspireerd tot het gedicht
“Dolen en Dromen”,
waarin zij een wandeling door het
Oude Bornhof maakt en reflecteert naar de tekst boven de poort

De Sloop

Behalve dat er in de hof een brouwerij wordt vertimmert, de rentmeesterwoning werd verbeterd en de poort vernieuwd, bezat de stichting inmiddels zoveel landerijen en erven met een huis erop dat er vele in de loop de jaren verkocht waren. Hierdoor was het vermogen groot genoeg om  plannen te smeden om het gesticht te verbeteren. Vele jaren gaan voorbij omdat er onmin is tussen bestuur en gemeente over bevoegdheden.

De rechtbank beslist dat Het Bornhof onder de bevoegdheid van de gemeente werd geplaatst. Inmiddels is het 1880 en werd het grootste deel van het hof gesloopt. De school, eetzaal, de bakkerij, brouwerij, mangelkamer, de pekelkamer, de timmerwinkel, het washuis, de regentenkamer, de provenierswoningen en in de steeg achter de nieuwe poort, vanaf de Zaadmarkt, werden panden afgebroken. Die laatste om de toegang naar het Borrohuis te verbeteren.  

Lijkenhuisje

Wel is het lijkenhuisje gesloopt. Dit stond, als je vanaf de Houtmarkt onder de poort doorliep links. Een bijzonder verhaal bij dit huisje dat het ook als ontnuchteringslokaal werd gebruikt als één der mannen weer eens bij café Platter, (De korenbeurs) of café de Klok in de Pelikaanstraat te diep in het glaasje hadden gekeken en moesten orden opgehaald door medewerkers van het Oude Bornhof. Zij werden dan ’s nachts ter ontnuchtering opgesloten in het lijkenhuisje, met of zonder lijk.

Rechts op de foto, huisje met het puntdak, het lijkenhuisje

Nieuwbouw

Rond 1888 heeft een grootscheepse nieuwbouw plaatsgehad. Ondanks de financieel goede situatie vooraf is in 1885 al de bodem van de ‘schatkist’ in zicht. Onbekend zijn de architect en de met de nieuwbouw gemoeide financiën. Er wordt gedacht dat het huis van Mr. J.K. van der Muelen in de Bernhardsteeg (in 1848 aangekocht door het Bornhof), als voorbeeld heeft gediend. Dit huis had een fraaie ingang aan de hofzijde, bevatte een ziekenzaal en behoorde niet tot de sloop. Een doorlopende rij woningen, zogenaamde gestichtsarchitectuur vormt vandaag de dag nog steeds de aanblik van het hofje. Elke woning bezat een woonkamer en een slaapkamer. De woonkamers waren voorzien van een stookgat maar bezaten geen keuken of toilet. Men werd geacht het eten in de centrale keuken op te halen. Men werd gewaarschuwd met de ‘papbel’. Buiten stond een gebouwtje met twee toiletten, bad en was ruimte, maar ook de kolenberging.

Vóór tien uur binnen, geen ruzie, geen gevloek en geen alcohol in het tehuis drinken. Platter en café de Klok konden de mannelijke bevolking hun vaste clientèle noemen.

Gestichtsarchitectuur

Rond 1900 komt de fotografie opzetten en zijn er beelden van groepjes bewoners.

Ingekleurde zwart-wit foto bewoners van het Oude Bornhof

Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis bezat veel kleine kamertjes en vier grote slaapzalen. Een situatie die in de 19e eeuw acceptabel was maar in de twintigste niet meer. De nieuwbouw van het hofje heeft tot 1962 dienst gedaan, toen werd besloten om opnieuw tot nieuwbouw over te gaan. Dit keer op de Hobbemakade.

Contractpension

Na de verhuizing werd het Oude Bornhof verhuurd als contractpension Nuova, zoals het genoemd werd, voor Indische Nederlanders uit Nieuw Guinea. Meer dan 300.000 Indische Nederlanders komen tussen 1945 en 1965 vanuit Indonesië naar Nederland. De eersten zijn evacués, overlevenden van Japanse interneringskampen en vluchtelingen uit de Bersiap-periode

Terugkeer naar Nederlands-Indië is de meesten niet gegund. Na de soevereiniteitsoverdracht in 1950 wordt het leven voor de Indische Nederlanders in Indonesië steeds moeilijker.

Ook zij vertrekken in golven naar Nederland. De grote groep Indische ‘repatrianten’ worden in allerlei opvangoorden ondergebracht: van voormalige Joodse werkkampen tot landhuizen en kastelen en zo ook het Oude Bornhof

Voor bejaarden was het Oude Bornhof afgekeurd maar voor opvang van dit doel geschikt geacht. In februari 1963 berichtte de krant dat de mensen in onhoudbare situaties woonden en desondanks kregen ook Molukkers, die tot dan toe in kampementen waren ondergebracht er een plekje.

De door hen uitgeroepen Molukse republiek werd alom niet gerespecteerd en zij konden dus niet terugkeren. Veel Indonesische burgers werden na de soevereiniteitsoverdracht in hun eigen natie niet meer geaccepteerd. Inburgering in Nederland was het enige wat restte, mensen werden verspreid over het land.

Het Oude Bornhof staat weer leeg.

Leegstand

In 1969 hebben alle repatrianten elders onderdak gekregen en staan de gebouwen leeg. Alleen kunstenaar Martien de Kler wiens atelier in het beitelpandje op de Oude Wand zat verhuisde naar de oude ziekenzaal in het Oude Bornhof. Hij had hiervoor een officieel verzoek ingediend bij de gemeente wat na een half jaar wachten werd goedgekeurd. Zonder gas licht en water maar een ruimte van 12×7 meter bijna 5 meter hoog stelde hem in staat om veel grotere kunstwerken maken. 

De binnentuin groeide vol met struiken en wilde planten. Het groeide en bloeide een oase ook voor vogels. Een enkele keer heeft Martien moeten optreden tegen personages die lood en zink kwamen stelen om, zoals zij vonden een handje te helpen bij de voorgenomen sloop. 

Martien de Kler, “Vrouw Rood Oranje”

Parkeergarage en bezetting

Omdat er geen bruikbare plannen waren voor het complex diende de middenstand een plan in om de ruimte tussen Beukerstraat en Houtmarkt vol te bouwen met winkels en op de plek van het hof een parkeergarage te situeren. Tegen- en voorstanders van dit plan in zowel gemeenteraad als onder de burgerij uiten zich in felle bewoordingen. Het resulteerde in een bezetting. De Zutphense Courant kopt de volden dag, “Jongeren kraken en bezetten het Oude Bornhof te Zutphen”. Zelfs de overheid blijkt begrip te hebben voor de actie.  

Kees Luesink

De jongeren stellen een manifest op en na overleg met de B&W treft men een akkoord. Voor Kees Luesink, één van de bezetters, is dit reden om de politiek in te gaan.

Hij zal uiteindelijk wethouder in de stad Zutphen worden en werd later ook nog tot burgemeester van Doesburg gekozen. Kees mocht helaas maar 61 jaar worden, hij overleed 27 december 2014.

Afkomstig uit de tentoonstelling “Nooit gbouwd”
Het plan voor de parkeergarage op de plek van het Oude Bornhof

Perikellen rondom de restauratie

Er blijft nog geharrewar maar de sloop is van de baan. Het zal nog jaren duren eer men de financiering rond had en begon met de restauratie. De speciaal hiervoor in het leven geroepen N.V. Stadsherstel Zutphen kon pas na alle subsidieperikelen groen licht geven aan architectenbureau Prins.

Er zouden appartementen komen. De starheid van de ‘gestichtsarchitectuur’ werd doorbroken door twee erkerkozijnen (links op de foto) te plaatsen die bekroond werden met een timpaan. Op de eerste verdieping kregen ramen een zogenaamd ‘Frans balkon’. 


Huize Borro werd in ere hersteld, in het middeleeuwse pand zou een dienstencentrum komen. De algemene verloedering van het pand is aangepakt. Daklijsten werden vernieuwd, de gevel gepleisterd, een aangebouwde erker is verwijderd en ook inpandig zijn de noodzakelijke ingrepen geweest.

Klok

De wijzerplaat dateert uit 1897, het uurwerk is ouder. Oorspronkelijk had de klok een uur- en een datumwijzer. Deze laatste is verwijderd en de maanschijf is weer in het werk gesteld. Deze maanschijf tussen tekst en klok draait naar rechts, van nieuwe via volle weer terug naar nieuwe maan.

De klok is door Melgert Spaander, de plaatselijke klokkenrestaurateur gerepareerd. Nog jarenlang is deze dagelijks met de hand opgewonden.

Boven de klok staat de tekst:

WAAKT DAN WANT GIJ EN WEET NIET

IN WELKE URE UWE HEERE KOMEN ZAL.

(Mattheus psalm 24 vers 45).

Else

30 april 1998 bezocht toen nog Koningin Beatrix Zutphen. Het Oude Bornhof en de Koninklijke koffiebrander De Pelikaan werden bezocht. Ter ere van het bezoek had beeldhouwster Maïté Duval een aantal van haar bronzen beelden in de binnentuin van het hof opgesteld.

Else was kort daarvoor door de gemeente van de uit Zutphen vertrokken Kamer van Koophandel gekocht.

Het succes van de expositie heeft ertoe geleid dat Else een vaste plek kreeg op het binnenterrein.

Symbool

Boven de ingang van een appartementengebouw vinden we het symbool 


B X H. De X is het runensymbool voor “voorvaderen en erfenis”.

Een duidelijke verwijzing naar de eeuwigdurende schenking die Borro in 1320 liet vastleggen

Waterval

De beeldenpartij boven de ingang vanaf de Zaadmarkt heeft naast de gebeeldhouwde tekst onder het oude echtpaar ook nog een mooie waterval tussen de man en vrouw in. Vanuit de open uit de mond van de doodskop (Momento Mori) stroomt een waterval, ook weer een verwijzing naar Borro zijn erfenis, de eeuwigdurende stroom van liefdadigheid ooit door Borro opgetekend in 1320. Op de hoeken van de steen twee leeuwenkoppen met open mond waaruit ook een kleine waterval te zien is.

Vergelijkbare berichten