Zondag 8 april.

In de nacht van zaterdag op zondag worden in de binnenstad nog hevige straatgevechten geleverd. De in de kelder zittende bevolking hoort geweervuur soms dicht bij en dan weer wat verder weg. Om 7.00 uur in de ochtend is de artillerie weer actief. Van deze beschieting heeft vooral de Marsweg veel te lijden.

Omstreeks 9.00 uur staan tanks bij de gehavende Deventerwegbrug ter beveiliging van het gezuiverde stadsdeel. De genie is bezig om een overtocht weer mogelijk te maken. Aan het begin van de dag is het karwei geklaard.

Burgers komen de Canadezen vertellen dat de Duitsers weg zijn. De bevrijders trekken met vrachtauto’s, tanks en ander materiaal de stad in.

Marswegkwartier.

Evenals bij de andere wijken zijn aan de bevrijding ook voor de bewoners van de Marsweg vele angstige uren vooraf gegaan.

Omdat de vijand aanvankelijk uit het westen wordt verwacht zijn aan de rivierkant achter de huizen loopgraven aangelegd.

Niet alle huizen beschikken over een goede kelder. Daarom hebben sommige bewoners in de tuin een schuilplaats gemaakt en ingericht. Anderen ontdekken dat er onder de stenen keukenvloer een ruimte zit die enige bescherming kan bieden.

Kort voor de bevrijding doet het gerucht de ronde dat de weermachtsbakkerij aan de Contrescarp door de Duitsers is verlaten. Veel bewoners gaan er snel heen en weten zo brood en meel te bemachtigen dat de komende dagen meer dan goed van pas zal komen. Enkelen hebben het geluk mensen te kennen die bij een vleeswarenfabriek werken en hebben er zodoende nog wat op. Dat komt goed van pas uit de Duitse kuch is zacht uitgedrukt niet zo’n smakelijke broodsoort.

Zoals gezegd beschikt niet iedereen over een eigen schuilplaats. Na en angstige nacht vragen en krijgen en aantal bewoners van de Voormars toestemming om de grote schuilkelder van de gasfabriek te gebruiken. Alle leeftijdsgroepen zijn er vertegenwoordigd en omdat de groep vrij groot is nemen enkele mensen de leiding op zich. Zij zorgen ervoor dat er voor de kinderen een slaapplaats komt en dat door middel van een roulatiesysteem de beide deuren steeds bewaakt worden. In het begin is er nog elektrisch licht maar als dat uitvalt is men aangewezen op kaarsen

Op een nacht wordt er hard op de deur gebonsd. Het blijkt een schippersgezin te zijn dat met hun schip in de gasfabriekhaven ligt. Door het aanhoudend artillerievuur voelen zij zich daar niet meer veilig. Zij brengen een stormlantaarn met reserve olie mee een welkome aanvulling.

Naast het meegenomen brood wordt er één keer een geslaagde poging gedaan om in een huis in de buurt iets warms klaar te maken.

Enige tijd later wordt er weer op de deur gebonsd. Nu zijn het de Canadezen die de hele schuilkelder nauwkeurig doorzoeken en de bewoners aanraden nog binnen te blijven omdat het buiten nog niet veilig is. Wel beloven ze voor thee en witte brood te zorgen wat enige tijd later inderdaad gebracht wordt.

Na de bevrijding is het ook hier feest. In de grote loods van Boezewinkel wordt gedanst en gezongen.

Wat betreft de problemen met de schuilgelegenheden is het op de Achtermars niet beter dan op de Voormars. Ook hier zoeken de mensen dekking in vaak primitieve onderkomens. Men heeft veel te lijden van het aanhoudende artillerievuur dat ook een mensenleven eist. Gelukkig hebben veel mensen ook hier kunnen profiteren van het vertrek van de Weermachtbakkerij en hebben zo in ieder geval brood en meel in huis. Daarnaast zien sommige mensen kans wat warms klaar te maken op een klein soort kacheltje een z.g.n. duveltje.

Voordat de Duitsers de gebouwen van Spieker en Elferink opblazen waarschuwen ze de in de haven aanwezige schippers en helpen hen hun boten weg te varen naar de gasfabriekhaven.

Daarna worden de gebouwen en de brug bij de gasfabriek opgeblazen.

Doordat de brug eruit is moeten de bevrijders over de dijk langs de haven van Spieker en Elferink komen. Dat gebeurt in de ochtend van de achste april. Daarbij raakt een brencarrier vast in het losse zand en moet er door een collega uit getrokken worden.

Ook hier wordt al vrij spoedig wit brood uitgedeeld.

Zolang de Hoven niet is bevrijd is het in het hele Marswegkwartier oppassen geblazen want de Duitsers schieten ook hier regelmatig over de rivier heen. “s Nachts steken ze ook wel eens de rivier over. Daarbij wordt in de nacht van 11 op 12 april een bewoner van de witte huizen van zijn bed gelicht en meegenomen. Gelukkig komt hij later ongedeerd terug.

In drie gezinnen in Zutphen is er sprake van een extra blijde gebeurtenis. Daar worden twee meisjes en één jongen geboren.

Zondag 8 april

Glens.

Omstreeks 7.30 uur melden burgers dat de vijand zich over de IJssel heeft teruggetrokken. Op straat lopen overal mensen. Er wordt niet meer gevochten.

Om ongeveer 12.00 uur komen de Queens Own Rifles opdagen.

Om 14.00 uur komt het bevel om te vertrekken in de richting Bathmen. Ander half uur later is iedereen in de Ooyerhoek klaar voor vertrek.

In de periode tussen 3 en 6 april raakten 19 Glens gewond en zijn er 11 gesneuveld.

Chauds.

Om 4.00 uur ’s morgens hoort de commandant over de radio op zijn post het woord Charlie voor hem een teken dat de majoor en zijn manschappen hun doel hebben bereikt. Om 5.00 uur krijgen de andere compagnieën van de la Chaudière de controle over de rest van de stad.

 

In de twee dagen dat de strijd duurt verliest het regiment 56 mannen. Van hen vinden er 17 de dood, de rest raakt gewond.

Het spreekt vanzelf dat de zege van Zutphen het werk is van het hele regiment. De bevolking toont op een duidelijke, luide manier zijn erkenning ten opzichte van de bevrijders. Elke keer als de soldaten zich laten zien worden ze begroet door een donderend applaus en vreugdekreten. De markt wordt geheel gevuld met een geestdriftige menigte.

Op het moment dat de strijd nog maar nauwelijks is gestreden brengt Prins Bernhard in een door hem zelf bestuurde jeep een bezoek aan de stad.

Tijdens een plechtigheid op het Stadhuis overhandigt de burgemeester C. C. de Jonge een vlag. Tijdens een oorlog duren dergelijke plechtigheden maar kort. De volgende dag vertrekt het regiment op één compagnie na voor een volgend karwei.

Een ander deel gaat naar een plek drie kilometer ten zuiden van de stad waar zij positie in nemen in de Bronsbergen om de vijand in de waan te brengen dat de oversteek daar plaats zal vinden. In werkelijkheid zal die ten noorden van de stad plaats vinden.

In een herdenkingsboek van de Chaudière staat dat het onvermijdelijk is dat belangrijke wapenfeiten ontsnappen aan de aandacht van de waarnemers en dat die voor altijd onvermeld blijven. Twee voorbeelden worden genoemd. Luitenant G. Jean. krijgt opdracht om een brug te leggen over een gracht. Hij ontdekt dat de toegang zwaar wordt verdedigd. Hij improviseert een commando en stelt zich aan het hoofd van drie mannen. Een helse aanval met karabijnen volgt en de vijand trekt zich terug. De kleine brug die onder hevig mortiervuur wordt gebouwd stelt een belangrijk deel van de brigade instaat verder te trekken. De luitenant krijgt voor deze verdienste het Military Cross.

Voor de aanval via het niet verdedigde pad in de nacht van 7 op 8 april krijgt majoor Ross het “Distinguished Service Order”.

Vergelijkbare berichten