Vrijdag 6 april.
Om 5 uur ’s morgens wordt geprobeerd de Larebrug op te blazen. Na de eerste ontploffing kunnen de soldaten nog over de brug lopen. Pas na de tweede explosie is de vernieling volkomen. Dat geldt overigens ook voor de huizen in de buurt. De Duitsers hebben nu nog drie mogelijkheden om zich terug te trekken: het zwembadbruggetje, de sluis op de Houtwal en het pad achter het Algemeen ziekenhuis.
Na de nachtelijke gevechten dringen de bevrijders in de loop van de dag verder door in het Deventerwegkwartier. Van het artillerieduel dat ’s morgens omstreeks 6.45. losbarst krijgen o.a. de huizen aan de Rozenhoflaan en aan de Coehoorsingel in de buurt van de Deventerwegbrug hun deel.
Vaak moeten ze huis voor huis veroveren. Als zij op het Oranjeplein staan zitten de Duitsers nog op de Praebsterkamp. Tegen de middag zijn de Canadezen ook daar door gedrongen en tegen de avond is het hele Deventerwegkwartier bevrijd.
De bevolking wordt getrakteerd op chocolade en sigaretten, twee genotmiddelen die men lang heeft moeten ontberen.
Een bewoonster die, vermoedelijk geveinsd omdat zij bekend staat als gestapoagente, de Canadezen op wijn wil trakteren kost dit gebaar het leven. Zij wordt getroffen door een Duitse kogel.
In dit stadsdeel zijn ook veel huizen verwoest. In de Schimmelpenninklaan is een rij huizen afgebrand. Ook in de Sloetstraat, het Oranjeplein, het Hellenraetplein, en de Cappellenlaan gaan huizen in vlammen op. Daarnaast zijn heel veel woningen min of meer beschadigd.
Om 9.55 uur gaat de IJsselbrug de lucht in. Omstreeks die zelfde tijd wordt ook het telefoonverkeer verbroken. Om hun achtergebleven manschappen over de rivier te kunnen krijgen liggen er op diverse plaatsen rubberboten en in de Turfhaven een paar pontons.
In de loop van de dag worden de torens onder vuur genomen om te voorkomen dat ze als uitzichtposten gebruikt worden. Het eerst is de watertoren aan de beurt. Later volgen de torens van de Sint Walburg en de Sint Jan.
’s Middags vallen er in de Dieserstraat één dode en twee gewonden. Mensen van het Rode Kruis brengen de gewonden naar het Rooms Katholieke ziekenhuis. De dode wordt naar de Sint Janskerk overgebracht.
De gevechten richten ook in het Warnsveldsewegkwartier veel schade aan. Aan de noordzijde van de Warnsveldseweg branden vijf huizen af doordat een granaat inslaat in een huis waar nog een kachel brandt. Ook in de Willem de Zwijgerlaan gaat een rij huizen in vlammen op. Een overbuurman, A.H.J.Jansen die een brandlucht ruikt en door roepen de mensen wil waarschuwen wordt door een kogel dodelijk getroffen. Ook in de Appelstraat veroorzaakt een granaat brand die overslaat van het ene huis naar het andere. Hierdoor gaat een heel complex verloren.
Een Duitse patrouille die vanuit de Deventerweg richting stad loopt gaat in de buurt van de overweg over in looppas. Het lijkt erop dat ze bang zijn dat de vijand al op het industrieterrein zit.
Bevrijders.
Nova’s vrij 6-4
De troepen die in Warnsveld zijn aangekomen worden door Duitse scherpschutters, die zich ingegraven hebben op de Zutphense begraafplaatsen, beschoten.
Een vrachtwagen en een jeep van een niet nader genoemd regiment (geen nova’s of glens) rijden in de richting van de stad en komen onder vuur te liggen. In de vrachtwagen raken zes personen gewond. In de jeep wordt een officier gedood.
In de loop van de morgen gaat een deel verder langs de zuidkant van Warnsveld, de rest wordt ter versterking naar de Ooyerhoek gestuurd en komt daar onder bevel van de Glens.
’s Avonds wordt ergens in Warnsveld voor de soldaten en film vertoond.
Glens.
Omstreeks zes uur worden uit de richting Zutphen twee zware explosies gehoord. Zo’n twee en een half uur later volgt nog een derde
Omstreeks het middaguur ontmoeten Glens en Nova’s elkaar tussen de Leestense molen en de Ooyerhoek. Omdat de Duitsers zich daar stevig hebben verschanst zullen ze gezamenlijk gaan proberen dit gebied te veroveren.
De mortiersecties moeten op een gegeven moment stoppen met vuren omdat het hoofdkwartier niet meer precies weet waar de diverse patrouilles zich bevinden. Daarom wordt dringend verzocht niet meer op patrouille te gaan zonder melding vooraf.
Tegen middernacht worden nog enige inslagen van Duitse mortiergranaten gemeld.
Chauds.
Tegen 4.00 uur ’s morgens gaan twee compagnieën op pad langs een weg die loodrecht op de stad aanloopt. Deze weg wordt beschermd door de Royal Winnipeg Rifles.
Zij moeten het terrein veroveren tot aan de stad inclusief een groepje huizen dat daar aan de rand ligt.
Om elke hinderlaag te vermijden wordt, ondanks de zwakke vijandelijke tegenstand, de aanval langzaam ingezet.
Op het moment dat de dag aanbreekt wordt de onheilspellende stilte, die vaak aan de strijd voorafgaat, onderbroken door het gefluit en geraas van de granaten van de eigen artillerie. Op dat moment bevindt de vijand zich op amper 100 meter afstand. Kort daarop opent die het vuur met alle beschikbare middelen.
Het garnizoen is samengesteld uit fanatieke Hitlerjugend en Nederlands S.S.’ers. Zij verschansen zich in kelders en hoger gelegen etages van de huizen en schieten van zeer dichtbij op de voorste geledingen van het bataljon.
Desondanks bereiken de beide compagnieën een talud dat hen een zekere bescherming biedt. De ziekendragers moeten de gewonden door een zee van vuur afvoeren.
Het is al snel duidelijk dat zonder de hulp van pantserwagens er niets te bereiken valt. Deze worden echter door een obstakel opgehouden. Tijdens het wachten valt de luitenant Demers aan het hoofd van een sectie een mitrailleurnest aan en slaagt erin het eerste huis te bevrijden. Kort daarna komt een hele rij tanks te hulp en opent met hun kanonnen en mitrailleurs het vuur.
Onder dekking van dat vuur gaan de peletons voorwaarts en nemen de nog aanwezige jonge soldaten gevangen.
Tegen 10.00 uur stoten ook de twee andere compagnieën door in de oostelijke sector van de stad. Ook zij stuiten op fel verzet.