Donderdag 5 april.
In de nacht van woensdag op donderdag slaapt bijna iedereen in de kelders of souterrains. Het granaatvuur is niet van de lucht en er tussen door is het geluid van Duitse pantservuisten te horen.
Maar niet iedereen beschikt over een kelder waarin hij kan liggen. In veel ondergrondse schuilplaatsen tegen bom- en granaatscherven is van een behoorlijke ligging geen sprake. Zittend op kisten of stoelen met dekens om zich heen tegen de koude heeft een groot deel van de bevolking drie of vier nachten, halfslapend, half wakend, in de schuilplaats doorgebracht. Sommigen hebben nog een kaars of een waxinelichtje maar velen zitten in het donker. Maar men voelt zich daar veilig voor projectielen die gaten in de rest van het huis slaan.
Tegen de ochtend dreunen de huizen aan de Nieuwstad ten gevolge van steeds sterkere knallen. Bewoners zien jonge Duitsers lopen met pakjes springstof en die dan opeens wegduiken. De daarop volgende explosies vernielen spoorbanen, wissels en andere installaties.
Bij de Duitsers op Nieuwstad 71 worden enkele jongens en mannen binnengebracht. Vermoedelijk hebben ze Duitse eigendommen weggenomen. Even later worden ze vrijgelaten en hollen snel weg.
Tot driemaal toe worden militaire doelen aan de overkant van de IJssel door vliegtuigen aangevallen.
Vanaf de weide bij wasserij Lenderink schieten een paar Duitse houwitsers op de geallieerde stellingen.
De mensen die onderdak hebben gevonden in de kelders van de wasserij moeten daar op last van de Duitsers uit. Zij worden ondergebracht in woningen aan de Warnsveldseweg.
Om 12.00 uur gaat de brug aan de Willem de Zwijgerlaan de lucht in.
Er circuleert een bericht dat na 1 uur in de middag niemand meer de straat op mag. Maar vooral in de buitenwijken trekt men zich daar weinig of niets van aan. De bewoners van de Gasthuiskamp moeten evacueren. De soldaten graven zich daar in.
Op de Algemene Begraafplaats worden dwars door de graven loopgraven gemaakt. Voor de burgerij is de begraafplaats wegens alle versperringen niet meer te bereiken. In geval van overlijden moet tijdelijk elders, onder andere in plantsoenen, begraven worden.
In het Kringhuis van de N.S.B. aan de Zaadmarkt is door de Duitsers een noodlazaret ingericht. Lichtgewonden worden daar behandeld de zwaardere gevallen gaan naar het ziekenhuis.
Brood is door alle omstandigheden niet meer te koop.
Aan de Warnsveldseweg zitten zo’n 40 “man” van de Hitlerjugend. ’s Avonds voegen zo’n 15 teruggetrokken soldaten met pantservuisten zich bij hen.
Enkele bewoners van de Graaf Ottosingel krijgen laat in de middag van de Duitsers opdracht om binnen een uur hun huizen te verlaten omdat ze er mitrailleurnesten in willen vestigen.
De mensen kunnen op hun vluchtwagentjes, een stevig soort strandwagen, alleen het meest noodzakelijke meenemen. Een in de buurt wonende bakker gaat, met zijn broodvoorraad, ook mee.
Het wordt een onwezenlijke tocht in de richting van de binnenstad. Geen inwoner is er meer op straat. Onderweg passeren ze mitrailleur- en kanonopstellingen. Als ze bijna op hun evacuatie adres in de Korte Hofstraat zijn krijgen ze opdracht een gewonde Duitser op één van de karretjes weg te brengen. Ondanks dat er telkens geschoten wordt raakt niemand gewond. Zij komen veilig op hun onderduikadres aan.
Van een in de buurt wonende slager krijgt men wat vlees om er soep van te maken. Samen met het aanwezige brood zorgt dit ervoor dat er geen honger wordt geleden. Iedereen blijft zoveel mogelijk in de kelder want op alles wat beweegt wordt ook hier geschoten. Een vrouw in de buurt die zich te dicht bij een raam waagt wordt dusdanig gewond dat zij daaraan overlijdt. Dit ondanks dat een huisarts via allerlei sluipwegen door huizen nog hulp kan komen verlenen.
De bevrijders dringen langzaam maar zeker op in de richting van de stad. Tegen de avond wordt hevig gevochten aan het eind van de Weg naar Laren. Deze gevechten duren de hele nacht.
Nova’s do 5-4
Een deel van de langs de Vordenseweg opererende troepen verovert om 3.00 uur ’s nachts het Groot Graffel en wacht daar op het andere deel dat doortrekt in de richting van de Binnenweg. Deze krijgen daar te maken met machinegeweervuur. Tanks maken daar een einde aan.
Van de troepen langs de Lochemseweg komt een deel ’s nachts onder zwaar machinegeweervuur te liggen en krijgt daarna te maken met een beschieting door twee stukken 20 mm geschut die opgesteld staan achter hotel de Kap. Daarom maken zij een omtrekkende beweging in zuidelijke richting. In de buurt van het Jachthuis sneuvelt luitenant Murray en raakt majoor Wright gewond. Kapitein Fairweather neemt het commando over. Twee groepen crocodilles zijn nodig om de tegenstand bij het Jachthuis en de Kap te breken.
Geprobeerd wordt contact te maken met de Glens maar dat lukt niet. Bij die poging komen ze weer onder zwaar vuur te liggen waarbij een korporaal sneuvelt. De tegenstanders zijn ook hier 16 en 17 jaar oud. Zij zijn fanatiek maar doodsbang. De meesten zijn nog maar drie maanden in dienst en dit is hun eerste frontervaring. Zij beschikken over bazooka’s en machinegeweren.
Na 24 uur vechten zijn de meeste aanvallende soldaten erg moe.
Glens.
De soldaten in Leesten melden omstreeks 11.00 uur dat zo’n 14 Duitsers zich stevig verschansd hebben in de Ooyerhoek. Omstreeks half vijf wordt gemeld dat een patrouille tot voorbij de molen is geweest en dat ze onderweg zo’n 35 dode Duitsers hebben aangetroffen.
Even later neemt de artillerie het kruispunt Ooyerhoek, Leestenseweg, Emmersteeg onder vuur. Omstreeks 19.00 uur wordt een onweer met veel regen gemeldOp dat zelfde tijdstip stopt de artillerie omdat een patrouille scherpschutters de Ooyerhoek in gaat.
Omstreeks 22.00 uur blijken de Duitsers zware verliezen te hebben geleden en zijn bezig zich terug te trekken.
Het brigadehoofdkwartier wil dat morgen de zaak opgeruimd wordt. Tegen middernacht wordt mortiervuur uit Zutphen gemeld.
Chauds.
Na een paar dagen rust in de buurt van Doesburg trekt het regiment via Laag Keppel, Toldijk en Wichmond naar een plaats aan de oostkant van de stad vermoedelijk in de buurt van huize de Voorst.
Zij krijgen de opdracht de stad zelf te bevrijden. Een stad die volgens hen goed beschermd wordt door een net van waterwegen en aan de oost- en zuidkant nog voor de helft omringd wordt door de rivier de Berkel.
Omstreeks 18.00 uur wordt de verzamelplaats bereikt. Na een haastig avondeten verspreiden de soldaten zich over de nabij gelegen boerderijen om enkele uren te slapen want de aanval zal de volgende morgen bij het aanbreken van de dag beginnen.