Beeltenis Walburga in het Mariaportaal

HET MARIAPORTAAL WALBURGISKERK te ZUTPHEN

Als een phoenix uit zijn ‘assche herrezen’.

Opdracht van de Kerckmeesteren

In 1499 geven de kerckmeesteren van onser lever Vrouwen opdracht aan steenhouwer meester Johan, dat “he sal maken de nije capelle in alsolcke mathen en de manijren als de ander capelle gemaket ijs”.

Dit werd de luxere ingang voor de schepenen en het stadsbestuur om zo vanuit het raadhuis de kerk te kunnen binnentreden. Deze uitbouw aan de kerk is in zekere zin nog steeds aanwezig, zij het in een door architect Cuypers zwaar gerestaureerde vorm.

We staan op het ’s Gravenhof en kijken richting de toren van de kerk. Als we dan aan de noordzijde (linksom) tussen de kerk en het oude raadhuis door lopen, treffen we een prachtig portaal voorzien van een zeer rijke uitvoering met beeldhouwwerken. Pinakels, engelenkopjes met schilden en een spitsboog met Anjou versiering. Het geheel wordt afgesloten door een accoladeboog met hogels en in deze boog bevindt zich en nis met een beeld van Sint Walburgis

Het portaal dankt uiteraard haar naam aan het Mariabeeld.

Tijdens de restauratie door Cuypers werd ook het plafond uitgebroken. Tot ieders grote verbazing vond men een sterk beschadigd beeld, het Mariabeeld. Het hoofd van Maria was afgebroken. Na de restauratie van het beeld kreeg zij de plaats waar ze nu staat. Echter het was een protestante kerk en in die tijd (1893) stonden het katholicisme en protestantisme nog behoorlijk met de rug naar elkaar toegekeerd. Het plaatsen van het beeld was dus “not done”. Commotie bij de Hervormde kerkenraad, zelfs vragen in de Tweede Kamer en de landelijke pers schonk er aandacht aan. Maria bleef echter op haar sokkel.

Lijkwagens

Niet alleen de kerk maar ook het Mariaportaal hebben de nodige restauraties ondergaan. Onder leiding van architectenbureau Cuypers-Stolzenberg uit Roermond begon in 1890 een restauratie van het portaal dat zwaar vervallen was. Op dat moment was het in gebruik als bergplaats voor lijkwagens. Hoe het portaal er rond 1500 heeft uitgezien is niet meer te achterhalen. Cuypers heeft het portaal een middeleeuwser aanzicht gegeven tijdens deze restauratie.

Restauratie:

In de winter van 1892 zijn twee steenhouwers en 2 beeldhouwers  bezig geweest met het uithakken van nieuwe beelden, ornamenten, waterspuwers en pinakels voor de balustrade. Eveneens zijn er 2 decoratieschilders bezig die schilderwerk aan het plafond vernieuwen.

Werklieden werkzaam aan het noordportaal, links G. Förch, middelste drie G. Ververs, P. Geelen, L. Hentzen (Zutphen, Foto: Stedelijk Museum)

.Tijdens deze werkzaamheden is door architect Cuypers de opmerking gemaakt dat de ornamenten “sterker, sprekender, scherper, kantiger en hoekiger moesten worden gemaakt. Een opvatting, typerend voor de negentiende-eeuwse restauratiewerkzaamheden. Deze opvattingen worden later sterk bekritiseerd

Helaas is de oorspronkelijke tekst niet bekend

Tegen de Walburgiskerk te Zutphen zien we tegen het vijfde travee van de noordelijke zijbeuk, gezien vanuit het westen, bevindt zich het Mariaportaal. Aan de buitenkant zien we een zeer rijke uitvoering. Onder andere pinakels en engelenkopjes met schilden.
Een grote spitsboog met ajourversiering waarboven een fries staat. Dit geheel wordt weer afgesloten door een accoladeboog met versieringen (hogels). In de accoladeboog bevindt zich een nis met een beeld van Sint Walburgis.

Beeld van St Walburgis in de accoladeboog
Beeld van St Walburgis in de accoladeboog
Het portaal

De engel draagt op zijn schouders een kraagsteen waar bovenop een Mariabeeld met kind staat. Christus wordt door Maria hoog boven haar rechter schouder gehouden, het kind draagt een blauwe druiventros.

In de westelijke muur bevindt zich een memoriesteen met de tekst “decollatien sunte Johannes”. (Onthoofding van de heilige Johannes). De steen is speciaal ingemetseld voor kerkmeester Lambert Stuerman Borgher. Zowel Maria als de memoriesteen zijn op bijzondere wijze teruggevonden. Het portaal dankt uiteraard haar naam aan het Mariabeeld.

Iconografie

De in het kruisribgewelf aangebrachte iconografie duidt duidelijk op een gerechtelijke functie. In het oostelijke compartiment van het kruisribgewelf zien we het “Laatste Oordeel” afgebeeld. Christus heeft een rode mantel en zit op een regenboog. Naast zijn hoofd, links een lelietak, teken van barmhartigheid en rechts het zwaard, teken van rechtvaardigheid. Daarboven twee engelen met een bazuin, ten teken van de komst van Christus. Onder hem knielen links Maria en rechts Johannes, om voorspraak voor de zondige mens te doen. De kleur van de mantel, de symbolen, alsook de plaatsing in het oosten symboliseren de rechtspraakfunctie.  

Mariabeeld, maria “advocata”
Helaas is de oorspronkelijke tekst op de banderol die de engel draagt, niet bekend
Banken

Binnen in het portaal, aan west- en oostzijde bevinden zich twee ingemetselde banken. Op de middenstijl tussen de deuren die toegang geven tot de kerk zit een engel met een banderol waarop ooit een tekst heeft gestaan. Deze is helaas verloren geraakt.

Banken waren er namelijk niet zomaar. Zetels waren in de middeleeuwen voorbehouden aan hooggeplaatste personen. De stoel of bank werd in de middeleeuwen geassocieerd met de juridische functie van degene voor wie hij bestemd was. Als de richter zijn zwaard der gerechtigheid op schoot nam en plaats nam op de bank was het proces begonnen. Zodra hij opstond was het afgelopen. Daarbij was het voor de richter verplicht op de westelijke bank plaats te nemen. Dit om te kunnen controleren of ze zon, die in het oosten opkwam, inderdaad boven de evenaar verschenen was. Recht werd alleen tussen zonsopkomst en zonsondergang gesproken.

Juridische functie:

Al in het Heilige Romeinse Rijk werden kerkportalen als gerechtsplaats gebruikt. Ook de schepencolleges gebruikten de portalen voor hun bestuurlijke activiteiten. Notariële activiteiten en huwelijkssluitingen (voor de mis). Het was dus niet zomaar een mooi versierde in-uitgang van de kerk.

Wapens op de sluitstenen

Noordzijde: een boom, een wolk en een hand die een schop vasthoudt.

Het wapen van F.H. Umbgrove, lid van de gemeenteraad van 1873 tot 1907.

     

Oostzijde: een zilveren molenijzer op een veld van keel.

Het wapen van Jonkheer D.A.H. Coenen, wethouder van Zutphen van 1854 tot 1865 en burgemeester van 1865 tot 1894.

Zuidzijde: een mannenkop met helm op een veld van keel.

Wapen van J. ’t Hooft, rechter in Zutphen van 1867 tot 1897 en tevens lid van de Eerste kamer van 1873 tot 1893.

Westzijde: een gedeeld wapen en het bevat drie velden. Linker vlak een halve adelaar op geel vlak, rechter deel is doorsneden en bevat boven een ossenkop op een blauw veld en onder drie hoefijzers op een wit vlak. Het wapen van C. Storm Buysing, burgemeester van Zutphen 1894 tot 1911.

Aan de buitenzijde van het Mariaportaal staan steunberen die zijn voorzien van consoles. Op die consoles staan dezelfde wapens die worden vastgehouden door schildhouders. (Oost, Umbgrove, noordzijde links, ’t Hooft, noordzijde rechts Coenen en westelijke console met Storm Buysing.


Germaanse rechtspraak
Zo was het kerkportaal in de Christelijke tijd een plek waar een verbinding met het Goddelijke bestond. Zowel in de Germaanse tijd als in de Middeleeuwen gold de overtuiging dat het wereldlijke doordrenkt was van het geestelijke.

Het is niet altijd geoorloofd geweest om recht te spreken onder een afdak. In de Germaanse tijd speelde de rechtspraak zich af onder een vrije hemel, op plaatsen waar offers konden worden gebracht. Weiden, bergen heuvels, naast bronnen, bij grote stenen in het bos. Na intrede van het Christendom werd het offeren afgeschaft maar bleven veel oude gerechtsplaatsen intact. In 809 verordonneerde Karel de Grote  dat gerechtsplaatsen worden voorzien van een  afdak. Vanouds waren beschutte plekken onder gebladerte van grote bomen afdoende.

Leengericht
Zo stond op het ’s Gravenhof tegenover de ingang van de kerk een grote eikenboom. Hier werd in 1764 nog een zitting van het Hoge Leengericht gehouden. (In de Middeleeuwen werd de rechtszaak ook binnen de verschaar gehouden. Met 4 touwen of banken werd een ruimte in het openbaar afgezet, de grond binnen deze touwen werd voorzien van houten planken,  het zogenaamde parket.

Leengericht op het ‘s Gravenhof Zutphen

Bron: artikel over het portaal in het blad Zutphen 15 mei 2009 | Els van Nieuland-Landheer
De maakbaarheid van het verleden. P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect (1995)–A.J.C. van Leeuwen
De Walburgiskerk in Zutphen, Jos Hartman

Vergelijkbare berichten