Kolenstraat, de naam verwijst naar brandstof in het algemeen
Geen verbindingsstraat, maar een doodlopende zijstraat. In de middeleeuwen steeds geschreven als Kaelenstraet of Kailenstrait. De naam verwijst naar brandstof in het algemeen. De stadsbedienden hakten manden met ‘kalen’ voor de haard op het Raadhuis en Kaelensteen was brandstofstee, wat ‘steenkool’ werd.
In de straat waren veel schuren en hoven van mensen die aan de Koornmarckt [soms net als de Houtmarkt Bredestrait genoemd] woonden. Hun tuinen liepen soms aan de overkant van de straat door tot aan de Bakkerstraat. In de latere middeleeuwen werden die schuren tot woningen verbouwd en in de hoven werden huisjes gezet voor personeel of werd een kaemer aangebouwd voor moeder of tante, die in een testament haar bezit naliet in ruil voor verzorging tot haar dood, dit in verband met aanspraken van andere erfgenamen.
De Kolenstraat liep over de Waterstraat door tot aan de Berkel, net als de Kreynckstraat en de Spieghelstraat over de Barlhese doorliep. Mensen, zoals Evert van Voorst uit 1450, Dorothea Iseren die rond 1520 voor de Marspoort woonde of Hendrik Stuerman naast haar, hadden een huis dat achter in de Kolenstraat uitkwam. Aan het eind van de straat bij de Berkel lag waarschijnlijk een steiger waar hout en smidskolen uit het Maasdal of uit Engeland konden worden opgelost. De herberg bij de Marsbuitenpoort [Berkelhotel] heette DeKraak, naar een bepaald Zeeuws type schip
.