Koggen in Zutphen of toch niet?

Door Constant Willems
Lange tijd heeft men gedacht dat de koggeschepen helemaal tot Zutphen konden komen. Toen ik (CW) aan het begin van het afgelopen jaar besloot een reconstructiemodel van een kogge te bouwen onderzocht ik eerst wat er bekend is over deze schepen. Tot aan de jaren 80 wist men er eigenlijk niet veel van af. Men deed het met de afbeeldingen op stadszegels.

Opgravingen;

Daarna begonnen er opgravingen op gang te komen in de IJsselmeerpolders en daar werden er enkele aangetroffen, onder andere een vrij gave in de buurt van Nijkerk. Die opgraving is uitgebreid gedocumenteerd in een boekwerk geschreven door de archeoloog die daarmee belast was. Op grond van die tekeningen is toen de kogge in Kampen gereconstrueerd, en daarna de Bremer kogge in Duitsland. 

Intussen hadden onze archeologen hier in Zutphen, bij de Barlheze, een klein deel van een scheepswrak opgegraven en men nam toen onmiddellijk aan dat dat een kogge geweest moest zijn.

Twijfel n.a.v. gegevens;

Toen ik het model ging bouwen was ik volledig op de hoogte van de constructies van dergelijke schepen door de publicaties die er daarna ontstonden. Ik ging naar het Stedelijk Museum in Zutphen om daar ook eens even te kijken in de grote vitrine waar de restanten van die kogge zijn te zien. Maar daar zag ik iets wat niet klopte. Volgens mij kan dat nooit een kogge zijn geweest. De huidgangen zijn veel te dun. Ze zijn tussen de twee en drie centimeter dik en bij alle opgravingen van koggen is gebleken dat de  huidgangen tussen de vier en zeven centimeter dik zijn. Ook diverse andere details konden niet kloppen.

Kamper Kogge.

Bij het bergen van een tweede  kogge in Kampen, nog niet zo lang geleden, werden onder het wrak een paar andere scheepsresten gevonden die toebehoorden aan kleine schepen die ook wel worden afgebeeld op oude prenten van de IJsselsteden. Ook die wrakken werden gedocumenteerd. De gegevens daarvan bleken verrassend goed overeen te komen met wat in Zutphen was gevonden. Dieneke van Krimpen heeft in het archief een paar typenamen van dit soort schepen gevonden. De meest waarschijnlijke is “Swelhals”.

Niet genoeg diepgang. 

Inmiddels had ik contact gezocht met de schippers van de kogge in Kampen en hen gevraagd of zij het mogelijk achten dat koggen zeilend de IJssel  op kunnen varen tot aan Zutphen. Hun antwoord was duidelijk; absoluut niet, en dat vermoedde ik ook al. Ik had de testvaarten van de Bremer kogge bestudeerd en het kon niet anders dan dat ook daaruit bleek dat die schippers gelijk hebben. 

Een kogge kan niet worden geroeid, hij heeft een te grote diepgang en het meanderende verloop van de IJssel staat niet toe dat een kogge grote slagen kan maken om te laveren.

Modellen van de beide schepen.

De Bremer kogge blijkt bijna een kilometer nodig te hebben om vaart te maken voor een snelle wending waarbij het zeil moet worden omgezet. Deze schepen zijn niet snel en de draai om te wenden naar een andere koers moet geheel komen van de snelheid. Met alle bovenstaande informatie werd het steeds interessanter om modellen van de  kogge en de swelhals te bouwen.

Zeker ook omdat 2023 tot het jaar van de Hanze was uitgeroepen was het mooi dat het bewijs dat koggen niet naar Zutphen konden komen geleverd werd. Het museum kreeg daar lucht van en wilde de modellen direct hebben voor de Hanze tentoonstelling.

De swelhals en de kogge in het museum.

Uiteraard is het goed om dit soort informatie met bijbehorende modellen in het Zutphense museum te tonen. Naar aanleiding van de vondsten en uitgebreide informatie, bij de opgraving in Kampen en testresultaten in Bremen, zijn ze tot stand gekomen.

Wel is van belang dat niet alleen de modellen getoond worden maar ook het hele verhaal erbij wordt verteld.

Het zit dus zo: Kampen was een doorvoerhaven, de koggen konden niet verder de rivieren op. Die kleine boten zorgden voor het vervoer tussen de Hanzesteden en Kampen. Bovendien, op geen enkele oude prent van Deventer en Zutphen is een groot schip te zien.

Vergelijkbare berichten