Joodse Begraafplaats
Joodse begraafplaatsen door het hele land vertellen ons een bijzondere geschiedenis. Ze vertellen van een volk en een geloof dat zich eeuwen geleden vestigde in een land dat het niet altijd op had met deze ‘andere’ mensen. De Joden hielden sterk vast aan hun eigen waarden, normen en vooral hun geloof. Desondanks integreerden ze en werden ze een deel van ons land. Kenmerkend bleven evenwel hun synagogen, maar ook hun begraafplaatsen. Vaak in het veld aangelegd omdat in of nabij de stad geen plaats voor hen was. Daarnaast vertellen de veelal in onbruik geraakte begraafplaatsen nu ook van de holocaust in de Tweede Wereldoorlog. De open vlakken op Joodse begraafplaatsen spreken voor zich en anders doen de gedenktekens dat wel!
(Tekstblok: Leon Bok Joodse begraafplaats Overveen)
Omringd door een grauwe stenen muur ligt verscholen tussen een naoorlogse woonwijk een volkstuincomplex en een waterzuiveringsinstallatie, de Joodse begraafplaats. Dit stuk grond werd in 1797 naar aanleiding van een verzoek van Joseph Levi, Liefman Hertz en Abraham Salomons toegewezen om in gebruik te nemen als begraafplaats. Ooit heeft ze ver buiten de stad gelegen. Het was zelfs zo erg dat bij hoog water men gebruik moest maken van bootjes om de begraafplaats te bereiken. In 1902 heeft de gemeente besloten een weg aan te leggen die bij hoog water droog bleef. In 1887 heeft men het ‘reinigingshuis’ of metaheirhuis in gebruik genomen. In het gebouw wordt gesproken en gebeden voor de overledene en wordt tevens gebruikt voor het vertrek naar de rustplaats. Ondanks het feit dat de bebouwing van de stad het in 1797 aangewezen gebied nu heeft omsloten heerst er een serene rust. De tuinders op het complex maken geen lawaai en ook uit de woonwijk komen geen overdadige decibels. Eerbied wordt hier in acht genomen. De begraafplaats op zich oogt zeer sober, slechts de grafstenen staan in rechte rijen naast elkaar opgesteld, als soldaten in het gelid. Hier en daar is er enige sprake van verzakking en onleesbaarheid van tekst op de steen wat zijn oorzaak puur in ouderdom vindt. Twee stenen staan bijna aandoenlijk dicht tegen elkaar aan, het blijken de grafstenen van een echtpaar te zijn, die ook na de dood niet van elkaars zijde wijken. Al tijdens het leven hebben de leden van de Joodse gemeente recht op een plek op deze begraafplaats en zullen ooit onder een steen recht in het gelid deel uitmaken van hen die zich voor bereiden op het eeuwig leven. Dat is namelijk voor hen die hier begraven liggen de zekerheid die ze vinden in hun geloof. Na hun overlijden worden ze binnen 36 uur hier op deze plek aan de aarde toevertrouwd.
Rituelen rond het begraven:
Sefer Chajim Lanefesj is de handleiding die door het Joodse Volk gebruikt wordt bij ziekte, overlijden en op de begraafplaats. Wanneer de mens de laatste ogenblikken van zijn leven ingaat, zijn de naaste familie, vrienden en indien mogelijk de rabbijn bij het sterfbed aanwezig en zeggen de aanwezigen Sjemot.
“Sjema Jisraeel, Adonai Elokeinoe Hasjem Echad”
(Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is Een.)
Na het overlijden worden de ogen gedicht. Dit wordt als het mogelijk is gedaan door de zoon, daar hij zijn plaats inneemt. Het lichaam wordt toegedekt en niet meer ontbloot, dit uit respect voor de overledene. Iedere Joodse gemeente kent een groep mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers die de overledene gereed maakt voor de ritueele wassing (Tahara). Deze handeling wordt bij overleden mannen door de mannen en bij vrouwen door vrouwen uitgevoerd. Deze vrijwilligers, de “Chevra Kadisja”, ofwel Heilige Broederschap, worden speciaal gekozen. Het is een grote eer om hiervan deel uit te mogen maken. De kist is gemaakt van ongeschaafd ongeschilderd vurenhout, uiterst sober dus. Soberheid, net zoals het uit wit linnen of katoen vervaardigde doodskleed. Voordat het deksel op de kist gaat wordt er nog wat zand uit Israël over het gezicht en vervolgens over de rest van het lichaam gestrooid. Door deze symbolische handeling is het alsof de dode in het land Israël zelf begraven wordt. Als het lichaam in de kist is gelegd wordt aan het hoofdeinde een lichtje ontstoken.
De Lewaje (begrafenis)
Begraafplaats (Beth Hachajim) betekent woning der levenden. Deze betekenis symboliseert nogmaals het geloof in herleving van de doden. Dit is ookbegrpl_jds-(8) de reden waarom er nooit gecremeerd wordt. De begrafenis zelf vindt altijd plaats binnen 36 uur na het overlijden . Het lampje (Nèr-Tamied, gestadig licht) wordt van het hoofdeind van de kist weggenomen en blijft in het huis achter om vervolgens twaalf maanden te blijven branden. Op de begraafplaats (in het metaheirhuis) wordt de overledene herdacht tijdens een rouwrede. In deze Hesped (rouwrede) worden de verdiensten van de overledene gememoreerd, waarna hij of zij onder het uitspreken van gebeden naar het wordt graf gebracht. Op sommige dagen (bepaalde rouw en treurdagen) mag de Hesped niet uitgesproken worden. Dit gebeurt dan tijdens de onthulling van de steen. Wanneer nu de leden van de Chevra (Heilige Broederschap) de kist laten zakken worden de woorden van Daniël herhaald: “Ga heen naar uw bestemming. Rust wel en herrijs voor uw bestemming aan het einde der dagen”. (Daniël 12 vers 13). De aanwezige mannen uit de familie werpen om en om drie scheppen aarde op de kist, daarna de vrienden, tot het graf gevuld is. Hierna wordt kaddisj gezegd, (de heiliging Gods), wat wordt beantwoord met “Amen”. Hiermee is de begrafenis beëinigd. Bij het verlaten van de begraafplaats worden de handen gewassen als teken van reiniging, als teken van scheiding tussen dood en leven.
De Matseva (grafsteen)
Het plaatsen van de Matseva is een oeroud joods gebruik. Zo plaatste Jacob een gedenkteken op het graf van Rachel nadat zij gestorven was te Beth-Léchem op weg naar Efrath. Het plaatsen kan verschillende doelen dienen o.a.: graven als zodanig herkenbaar maken en de herinnering aan de overledenen levend houden. Meestal vindt de plechtige plaatsing of onthulling plaats voor het einde van het rouwjaar of op de eerste jaartijddag. Dit in tegenstelling tot algemene begraafplaatsen waar geen vaste regels gelden voor de termijn van het plaatsen. Bij bezoek aan een graf wordt er op de grafsteen van de overledene een steentje achtergelaten. Dit als teken dat men het graf bezocht heeft.
Symbolen op de grafstenen:
De davidster (in het Hebreeuws: mageen dawid) is een hexagram, een combinatie van twee gelijkzijdige driehoeken. De driehoek met de naar boven gerichte punt zou het mannelijke symboliseren, de driehoek met de punt naar beneden het vrouwelijke. Volgens de overleveringen stamt de zespuntige ster uit de tijd van Salomon en David en zou eens de tempel in Jeruzalem hebben gesierd. Het werd in de oudheid en in de Middeleeuwen al in de joodse kunst toegepast. In de Arabische mystiek was het het zegel van de koning Salomon.
De waterschenkende kan en schaal van de Leviet. Dit is het symbool van de Leviet, een tempeldienaar, die de kan en schaal hanteert bij de rituele handwassing van een Cohen, voorafgaand aan de Kohaniem-zegenspreuk.
De twee handen van een CohenDit is het symbool van een priester. De handen worden zo gehouden bij het uitspreken van de priesterzegen in een Synagoge.
Herdenkingsmonument.
Op de begraafplaats treffen we een herdenkingsmonument voor alle in de Tweede Wereldoorlog vermoorde Joodse inwoners van onze stad. Ze staat op een plek waar in de Tweede Wereld oorlog een aantal graven werd verwoest voor het aanleggen van bunkers en loopgraven door de Duitsers.
Dit monument is geadopteerd door de Kennedyschool. Kinderen van deze school komen rond 4 mei bloemen leggen, ter herdenking aan de Joodse oorlogsslachtoffers en om de geschiedenis levend te houden, opdat men niet vergeet.