De eerste jaren 1886 – 1937
Eind 19e eeuw wordt gelijktijdig met de rechtbank en het bijbehorende Huis van Bewaring aan de Lunettestraat de Jeugdgevangenis gebouwd. Het gebeurt in een periode die gekenmerkt wordt door een groot aantal veranderingen. Vanuit het buitenland kwam een nieuwe manier van opsluiten overwaaien die men wilde verankeren in de grondwet. Gezamenlijke opsluiting werd volgens de nieuwe opvatting gezien als een broeinest van criminaliteit waardoor men steeds meer overging tot cellulaire opsluiting. Ook werd een betere hygiëne verwacht door het feit dat de gevangenen nu niet meer in contact kwam met medegevangenen.
De term ‘cellulair’ werd door de wet op dat moment wel erg letterlijk genomen. Buiten de cel werd men verplicht om kappen over het hoofd te dragen waardoor men niet in staat was om medegevangenen te zien.
Door deze manier van eenzame opsluiting ontstond er een cellentekort, zo ook in Oost-Nederland. Zutphen kwam hierdoor als arrondisementsplaats in aanmerking als vestigingsplaats voor een kleine gevangenis. Na onderhandeling werd door de gemeente een perceel grond aan de rand van de stad, de zogenaamde lunetten wambuis G, verkocht voor een bedrag van Fl. 6000,00.
Rijksarchitect J.F. Metzelaar ontwierp voor dit terrein een gevangenis met oorspronkelijk 45 à 50 cellen. De bouw werd gerealiseerd door fa. H.J. Haytink uit Zutphen die de klus voor een bedrag van Fl. 83.790,00 had aangenomen. Rondom het terrein werd door de gemeente begonnen met de aanleg van een van de eerste woonwijken buiten de stadsmuren na de opheffing van de vestingwet. De Lunette en Wambuisstraat krijgen vorm.
Artikel 4.
De vestingwerken in de provincies Friesland en Groningen, de vestingwerken van Deventer, Zutphen en Elden, de vesting Grave met het kroonwerk Coehoorn, de vestingwerken van en bij Nijmegen, met uitzondering van het fort Kraijenhof en de forten boven en beneden Lent, de vesting ’s Hertogenbosch en de vestingwerken bij Breskens zijn als verdedigingswerken opgeheven. Behalve de gronden, welke tot militair gebruik moeten behouden blijven, worden die vestingwerken, uiterlijk binnen drie jaar na afkondiging dezer wet, aan het bestuur der domeinen overgegeven om ze onschadelijk te maken en zooveel noodig te slechten.
Het oorspronkelijke gebouw dat nog steeds deel uitmaakt van het complex bestond uit een voorgebouw met begane grond en zolderverdieping. Links bevond zich de directeurswoning en rechts directeursbureau, regentenkamer, administratie portiersvertrek en een bezoekruimte. het gevangenisgebouw had twee verdiepingen waar hoofdzakelijk mannelijke gedetineerde werden gehuisvest. Er was een kleine afdeling voor vrouwen. Het gebouw had geen keukenvoorziening, eten werd van buiten aangeleverd.
Zeven jaar later in 1903 werden er al 107 cellen bijgebouwd. Tijdens deze uitbreiding werd eveneens een verwarming en warmwatervoorziening aangebracht. Saillant detail hierbij dat het vrouwengedeelte niet werd verwarmd. Dit aldus het archief van het departement van justitie.
‘Maar de aanvrage, eene warmwatergeleiding naar de vrouwenafdeling aan te brengen, ontmoette in 1912 voorshands bezwaar’.
Sluiting en omslag in beleid:
Na een aanvankelijk voorvarende bouw en bezetting komt er in 1928 echter een ommekeer. Wegens de vermindering van het aantal veroordeelden wordt de Strafgevangenis Zutphen buiten gebruik gesteld. In 1929 wordt een nieuwe wet aangenomen die voor de Zutphense Strafinrichting een nieuwe toekomst betekent. Het ‘Instituut van de bijzondere gevangenis voor jongelieden’ (18 tot 23 jaar) is een feit. Opvoedkunde, resocialisatie en hervorming zijn kernwoorden van dit nieuwe beleid.
In 1932 werd begonnen met de ingrijpende verbouwing om aan de nieuwe eisen te kunnen voldoen. De opening werd door geldgebrek tijdens de crisisjaren tot 22 september 1937 uitgesteld. Wel kreeg de directeur zijn eigen villa, kwam er in het hoofdgebouw een bibliotheek (tevens onderwijsruimte) en kwamen er een modernere badafdeling en keuken. Ook de stalleskerk werd uitgebroken tot een ‘gewone’ kerk. Het omliggende terrein werd opgehoogd omdat dit met hoog water onderliep en werd uitgebreid met 4 ha. waarop sportvelden en een tuin verrezen.
Klassenstelsel: Er werd een vooruitstrevend beleid ingevoerd: het klassenstelsel. 1e klasse, de observatieklasse, waarvoor gehele afzondering gold, voor de 2e klasse, de beperkte gemeenschap, betekende dit stelsel dus meer ‘vrijheid’, waarbij men bij goed gedrag zelf in aanmerking kon komen voor twee sigaretten! Bijzonder was de ‘Vervroegde Invrijheidsregeling’ (V.I.) de voorloper van de latere half open inrichtingen.