Huize van de Kasteele
Wezentoezicht
Voor de 16e eeuw werd er door de stedelijke overheid toezicht gehouden op wezen. Dit toezicht was niet bij Wet geregeld maar kwam voort uit christenplicht.
Weeshuizen kende men in die tijd niet en als het op hulp aankwam waren de wezen afhankelijk van de barmhartige hulp van de kerkmeesters.
In Zutphen waren het de kerkmeesters van de St. Walburgiskerk die zorgden voor het regelen van onderdak. De ouderloze kinderen werden door de kerkmeesters ondergebracht bij particulieren.
“als oir eygen kint to bewaeren, to voeden ende op te trecken”
was het devies wat werd meegegeven aan de “gastgezinnen”.
Veelal werden de kinderen ondergebracht in de poorten bij de stadspoorters. Deze werden waarschijnlijk ‘vrijwillig’ aangesteld voor de opvang en opvoeding.
Plan voor een weeshuis
Rond 1560 vatten een aantal burgers het plan op om met behulp van de stedelijke overheid een weeshuis te stichten. Kerkmeester Herman Berner is degene geweest die hiervoor een ontwerp stichtingsbrief heeft opgesteld. Op de hoek van de Waterstraat had de kerk een pand in eigendom, naast het toen nog bestaande Gravenhof.
Dit pand werd aangewezen om als weeshuis te dienen. De tuin van dit pand grensde aan een oud gebouw, wat in grafelijk bezit was. Eigenaar van het grafelijke hof was in die tijd koning Philips II van Spanje. Hij bepaalde in 1567 dat het bovengenoemde oude gebouw in de tuin van het Grafelijk bezit, werd toegewezen aan de weesmeesters. De koning stelde echter wel zijn eisen aan deze schenking. Het pand mocht slechts ten behoeve van wezen worden gebruikt. Daarnaast eiste hij nog een jaarlijkse betaling van 14 stuiver tins (belasting). Ook moest de kalk die in het pand gedolven werd aan de koning toekomen.
Verhuizing Vrouwenconvent
Waarschijnlijk is het al gauw de hoofdvestiging van het weeshuis geworden. In de 17e eeuw blijkt uit stukken dat de oude huisjes aan de Waterstraat verhuurd werden. Als het pand in 1663 door de provisoren van het weeshuis te klein wordt bevonden, “hoe dat haer Weesenhuys door de mennichte van kynderen te kleyn valt”, wordt er met medewerking van de gemeente het voormalig vrouwenconvent aan het Hagepoortplein betrokken.
Onwettige dochter
Het gebouw aan het ’s Gravenhof wordt verkocht voor ƒ 6.750,00. De nieuwe eigenaar Gerhardt Bernardt von Pöllnitz was ritmeester in dienst van de Verenigde Provinciën. Von Pöllnitz was getrouwd met Heleonora van Nassau, een onwettige dochter van Prins Maurits.
Of zij ooit in het huis gewoond hebben is niet bekend, maar in 1665 proberen zij het huis te verkopen aan Jacob Schimmelpenninck van der Oye. De koop is echter niet doorgegaan.
Burgemeesterswoning
Pas 20 jaar later verkoopt zijn in Berlijn woonachtige weduwe het huis in 1685 Enno Matthias ten Broeck. Ten Broeck was burgemeester van Zutphen tussen 1674 en 1685. Enno Mathias ten Broeck verwerft omstreeks 1680 het gebruiksrecht van de Bourgonje- of Martinetstoren.
Dit recht blijft tot 1823 verbonden met het pand aan het ’s Gravenhof. Burgemeestersdochter Maria Helena ten Broeck erft het huis en bewoont het samen met haar man Adriaan Balthasar Valck die net als zijn schoonvader, burgemeester van Zutphen was in de periode 1700 tot 1730.
Er wordt wat afgeërfd, nu is het de dochter van het echtpaar Valck die in de prijzen valt. Zij erft als enig kind alle ouderlijke bezittingen, waaronder het huis aan het ’s Gravenhof.
Verbouwing
Een verbouwing in 1733 geeft het huis bij benadering haar hedendaagse uiterlijk. Er wordt in opdracht van haar echtgenoot, Borchard van Heeckeren, een uitbreiding naar links bewerkstelligd. Zowel boven als beneden wordt het pand voorzien van twee extra ramen en ook de gootlijst met consoles wordt aangebracht. De deur krijgt een zandstenen omlijsting en een bovenlicht. Van Heeckeren vroeg het gemeentebestuur toestemming om een “ballustrade” voor zijn tuin aan het plein mocht plaatsen.
Pauwenzaal
Na ca 1680 ontwikkelt zich de geheel beschilderde wandbespanning. De transparante manier van schilderen laat de structuur van het linnen eronder
zichtbaar. “Voor de spouwmuur zijn intrede deed, werden muren enkel of anderhalf steens gemetseld. Hierop aangebracht behang weekte door condensvorming al snel los. Daarom maakte men gebruik van wandbespanning.”
Wandbespanning is, vooral bij om ongespouwde muren, de gehele constructie van latten (betengeling) en linnen of jute, grondpapier en uiteindelijk behang, textiel of zelfs leer. Het jute of linnen wordt een aantal centimeters vóór een muur aangebracht om een luchtspouw te vormen en als eerste drager voor de afwerking. Het grondpapier geeft de bespanning stevigheid waarmee een drager ontstaat voor de toplaag.
Doel van wandbespanning is:
– vochtdoorslag door de muur te vermijden (vocht en schimmelvorming aan de achterzijde van schilderijen en wandkleden werd vermeden)
– afschermen van de onregelmatige bakstenen (achterwerkers)
– een mogelijkheid te hebben tot het scheppen van fraai ogende wanden (decoratieve wandbespanning)
– warmte-isolatie.
Bij ‘rijkere’ huizen werd als ondergrond linnen toegepast (geen jute), fraaie wandbekleding van bijvoorbeeld damastzijden of luxueus behang en werden vaak ook binnenmuren van wandbespanning voorzien. Soms werd de wandbekleding in situ met voorstellingen beschilderd. Een enkele keer werd molton of fibervoering toegepast om een verdikkend effect te creëren. De randen van de wandbekleding werd soms als afwerking voorzien van een koord. Om beschadiging aan de onderzijde te voorkomen werd de wandbespanning vaak boven een lambisering aangebracht en niet over de gehele hoogte van de muur. Men hield in vroeger tijden van vrij donkere kamers waardoor het zonlicht minder kans kreeg de wandbekleding te verkleuren. Toch, naarmate er meer papieren behang verkrijgbaar was, werden de wandbespanningen regelmatig met papier afgewerkt, vaak wel rijk gedecoreerd.
Terug naar Huize van de Kasteele
In 1733 krijgt het bij een verbouwing tot stadsresidentie van Van Heeckeren zijn huidige aanzien. Uit dat jaar stammen onder andere de Lodewijk-XIV-deuromlijsting (vergelijk ook Halterstraat 20) en het fraaie barokke hek met de twee inrijpoorten. Het interieur wordt verrijkt met de pauwenzaal, de voormalige salon met bijzondere, beschilderde wandbespanning en een gedecoreerde schouw. De naam ‘van de Kasteele’ is ontleend aan een familie die het huis in de negentiende eeuw bewoonde.
Toegangspoort
Dit fraaie smeedijzeren hek en de toegangspoort met zandstenen pilaren en siervazen is nu nog steeds de sierlijke poort die we door moeten om het pand te kunnen betreden. In 1742 geeft Borchard van Heeckeren opdracht om boven op de Bourgonjetoren een theekoepel te plaatsen.
We kennen deze nu als de Marinetskoepel.
Momenteel treft u in Huize van de Kasteele het Hampshire Hotel.