Spoorbrug bij Zutfen getroffen meldt De Vliegende Hollander op 20 oktober 1944. Deze krant, uitgegeven door de geallieerde luchtmacht, drukte bij het bericht een foto af van de IJsselbrug gehuld in een enorme stofwolk. Wie niet beter weet, zou inderdaad denken dat de brug getroffen is. Niets is minder waar natuurlijk. Niet de brug werd verwoest, maar veel gebouwen net achter de brug. Vandaar ook de rookpluimen en stofwolken. Immers, wanneer alleen het midden van de brug was geraakt dan zou dat veel minder stof doen opwaaien, letterlijk.
Kapotte brugdelen zouden in de IJssel zijn gezakt. „Er is hier sprake van een zogeheten overshoot”, zegt luchtmachtdeskundige G.J. Zwanenburg. „Bij een overshoot vallen de bommen achter het te bombarderen object. De schutter heeft dan net te laat afgedrukt. Dat is secondenwerk.” Het tegenovergestelde van een overshoot is een under shoot. Daarvan spreken we als de bommen voor het doel vallen. „Maar daarvan was in Zutphen geen sprake”, weet Zwanenburg.
„Hoewel het Franse squadron dit wel rapporteerde. Maar dat zal de taalverwarring zijn geweest. Het klopte niet.” De geallieerden hadden strategische motieven voor dit bombardement. Het Zutphense spoor werd door de Duitsers gebruikt voor de aanvoer van munitie en militairen vanuit de ‘Heimat’ naar Arnhem, dat in 1944 frontstad was geworden. Die aanvoer moest hoe dan ook worden afgestopt. Eerder al werd een poging hiertoe gedaan door een munitietrein bij het Zutphense emplacement op te blazen. De geallieerden stuurden vanuit Engeland drie squadrons richting Zutphen. De Royal Air Force (RAF) vaardigde de squadrons 88 en 226 af, terwijl de Fransen squadron 342 lieten meevliegen. De vliegeniers kregen de beschikking over Bostons en Mitchells. „Bij elkaar hadden ze 35 vliegtuigen met 137 bommen bij zich, waarvan 48 duizendponders”, weet Zwanenburg. Dit zijn middelzware bommen. Deze kwamen tot ontploffing na 0,25 seconde. „Er zat een kleine vertraging in de ontbranding ter bescherming van de vliegtuigen die de bommen moesten droppen.”
De vliegeniers moesten bombarderen vanuit 3000 meter hoogte. Deze afstand was noodzakelijk om het lichte luchtafweergeschut van de Duitsers te ontlopen. „Vanuit die hoogte is het lastig werken”, zegt Zwanenburg. „Ze hadden in die tijd nog niet de beschikking over de zogeheten ‘smartbombs’ die vanzelf hun doel zoeken.”
Uit de documentatie van de Engelsen blijkt dat men wel doorhad dat het aanvalsobject niet was vernietigd. „Het is aannemelijk dat sommige vliegers van het eerste squadron al verkeerd hebben gemikt. Maar het derde squadron heeft niet één keer de brug geraakt”, zegt Zwanenburg. Het weer heeft volgens hem geen nadelige rol gespeeld. Sterker, volgens de logboeken was het zicht met 10 tot 20 mijl ‘excellent’.
De luchtfoto’s zijn gemaakt door speciale toestellen die onder de vliegtuigen gemonteerd waren. Deze toestellen drukten af nadat de bommen ontploft waren. Aan de hand van de foto’s kon de RAF controleren of de bommen goed waren gevallen. Deze foto’s werden daarna vaak ter beschikking gesteld aan de pers.
Toch blijft het vreemd dat De Vliegende Hollander op 20 oktober, bijna een week na het bombardement, bericht dat de spoorbrug is opgeblazen. ‘Het bombardement was zuiver en geconcentreerd’, meldt het blad. Zelden heeft een krant er zo naast gezeten.
Doel niet vernietigd, operatie mislukt
HARTFORD De drie squadrons met de nummers 226, 88 en 342 stijgen op 14 oktober tegen half drie uur ’s middags op vanaf het RAF-vliegveld Hartford Bridge, ten zuidwesten van Londen. Dit vliegveld, pas in 1942 in gebruik genomen voor oorlogsdoeleinden, werd later pas bekend onder de naam Blackbushe. Twee van de drie squadrons zijn Brits. Het derde, nummer 342, is Frans en stond ook bekend als het Vrije Franse Squadron of Groep Lorraine. Dit squadron herbergde veel Franse vliegers maar was evenzeer een allegaartje van nationaliteiten.
De squadrons vliegen, onder escorte van 33 Mustangs en 22 Spitfires, van Hartford Bridge naar Watford ten noorden van Londen en van daaruit gaan ze richting Britse kust bij Orford. Boven de Noordzee krijgt een vliegtuig van het 88 squadron problemen en keert terug. De resterende squadrons krijgen de opdracht om ten westen van Bergen (NH) Nederland binnen te vliegen. Dan gaat het via Marken, waar de Duitse luchtafweer niet functioneerde, richting Apeldoorn. Dan nemen de bommenwerpers het spoor tussen Apeldoorn en Zutphen als richtsnoer om vervolgens bij het aanvalsobject de spoorbrug uit te komen.
De twaalf Mitchells van het 226 squadron werpen hun bommen om 15.53 uur af boven de brug. Hierbij gaat het om 48 duizendponders. Enkele bommen vallen dwars op de brug en men meldt achteraf ook een overshoot naar het zuidoosten van de brug, in dit geval de IJsselkade. Hierna meldt squadron 88 zich boven Zutphen met elf Bostons. Zij vallen de brug om exact vier uur aan met 42 vijfhonderdponders. De eerste lading bommen valt aan het oosteinde van de brug (overshoot), terwijl de tweede lading in de stad valt. Direct daarna, om 16.02 uur, volgt het 342 squadron dat eveneens met twaalf Bostons vliegt. Zij werpen 47 vijfhonderdponders af die allemaal ten oosten en zuidoosten van het aanvalsobject vallen. Dit zijn de bommen die in de omgeving Waterstraat een ravage aanrichten. De vliegtuigen maken na het afwerpen van de bommen een bocht naar rechts om koers te zetten naar Wehl, ten westen van Doetinchem. Dan gaan ze via Mook, onder Nijmegen, naar Eindhoven om via Antwerpen en Oostende terug te keren naar de basis Hartford Bridge.
Door de missers raken 105 huizen vernield. Volgens de officiële cijfers zijn 73 doden te betreuren. Ook de locomotievenloods bij het station raakt zwaar beschadigd. Het station zelf brandt van binnen uit. Tijdens de aanval ontploft ook een door de Duitsers aangebrachte springlading bij het brugdeel dat de uiterwaarden bij De Hoven overspant. Als gevolg hiervan kan het treinverkeer twee weken lang geen gebruik maken van de spoorbrug. Dat is wel een heel mager resultaat, als vernietiging van de brug het militaire doel is van de operatie.
Door: Niek Megens