SALTPOORT / ENGELENBURG / DROGENAP

In 1444 begon men met het bouwen van de Saltpoort, waarbij men de moeilijkheid ondervond, dat men het water uit de bouwput moest weghozen. De metselsteen werd, voor zover niet van Zutfens fabrikaat, uit Hattem en Kampen betrokken. De aangeschafte natuursteen was Drakenveldersteen (trachiet van de Drachenfels). Een steenhouwer plaatste ‘de beelde voer die porte’. Om ‘die gaeten (goten) toe sementen’ gebruikte men een mengsel van kaarsen, was en pek. De vier arkeltorentjes werden voorzien van ‘buyssegate’ (gaten voor waterafvoer?) en met leien gedekt, terwijl het achtkante middengedeelte een kap met rieten dekking kreeg. In 1446 werd het werk voltooid. In 1465 werd de toren van buiten dichtgemetseld en verving men de rietdekking van het achtkante middenstuk door een leidak. In 1471 timmerde men een ‘hancsolder’ in de toren.

Zutphen-Drogenapstoren-1742-1784-Hendrik-spilman
Zutphen-Drogenapstoren-1742-1784-Hendrik-spilman

De later (1465) opgezette torenspits had een windvaan met de beeltenis van een engel en een trompet. Voor de burgerij was dit begin 16e eeuw aanleiding om de toren te voorzien van de naam ‘Engelenburg’.

Drogenapstoren of Drogenap

De toren ontleent zijn tegenwoordige naam aan de stadsmuzikant Thomas Drogenap, die er in 1555 woonde. Stadstrompetter Thonis van Grol (hij kwam uit Groenlo) te wonen. Hij kreeg de bijnaam Droge Nap. De betekenis van het woord nap is beker. Maar er kan ook een geldbuidel mee worden bedoeld. Het is niet duidelijk of Thonis vaak dronken was, of geen geld had. Misschien was hij wel een berooide dronkaard. Sindsdien wordt de toren echter Drogenap genoemd. Oorspronkelijke bedoeling van de bouw was het overnemen van de functie van de Spittaalspoort. De poort werd echter weinig gebruikt. Omdat het gemeentebestuur geld wilde uitsparen werd de poort al na enkele tientallen jaren dichtgemetseld, zoals op de afbeelding ook te zien is. Het salaris van de poortwachter bleef bespaard. Men hield de toren wel aan als uitkijktoren.

Gevangenis

In 1571 bevatte de toren een gevangenis, in 1708 was hij ingericht als houtmagazijn. De hoge spits, die op verschillende oude afbeeldingen voorkomt, was tegen het midden van XVIII al verdwenen, naar het prentje van 1744 in Het Verheerlijkt Nederland aangeeft. Toen de gouverneur van Gelderland het voornemen had de toren weer tot gevangenis in te richten, verklaarde het gemeentebestuur in 1818, dat hij in zeer slechte staat verkeerde; het gewelf, houtwerk, dak en hoektorentjes waren geheel vervallen. Deze hoektorentjes, die als gevangencellen hadden gediend, werden in 1820 gesloopt.

Watertoren

In 1888 werd de toren in gebruik gegeven aan de ‘Waterleiding-Exploitatiemaatschappij’ te Rotterdam, die hem als watertoren wilde gebruiken. Hij werd daartoe ingericht en meteen gerestaureerd naar de plannen van J.C. van Wijk te Rotterdam, die gecorrigeerd waren door Victor de Stuers. Het middenachtkant kreeg een hoge in ijzer geconstrueerde spits op een nieuw gemetselde weergang. In het achtkant bevond zich het waterreservoir. De vier hoektorentjes werden in 1891 van gemeentewege herbouwd en verbonden door nieuwe gekanteelde borstweringen, een en ander naar schetsen van dr. P.J.H. Cuypers die door de gemeente-architect F.H. van Etteger waren uitgewerkt. De toren doet dienst tot 1928, dan wordt haar rol overgenomen door de huidige watertoren aan de Warnsveldseweg.

Beschieting WO II

Bij de beschieting van Zutfen in april 1945 werd de Drogenapstoren door enkele granaten getroffen, waardoor gaten en scheuren in het metselwerk ontstonden. In 1952 werd een aanvang gemaakt met een restauratie onder leiding van de architecten G.H. Kleinhout en ir. A.J. van der Steur te Amsterdam. Hierbij is over de doorgang waar het gewelf verdwenen was een nieuw kruisribgewelf gemaakt.In de dag van de buitenboog van de poort is een gleuf aanwezig voor een valhek. Van deuren tegen beide poorttogen zijn nog de duimen te zien.
In de zijwanden van de doorrit bevindt zich aan weerszijden een segmentboognis, welke gedeeltelijk is dichtgemetseld, en die correspondeert met een rond schietgat in de buitengevel.
De eerste verdieping is bereikbaar door een gang welke van de weergang op de stadsmuur aan de westzijde naar binnen leidt. Aan de oostzijde is een dergelijke verbinding met de weergang van de aldaar thans verdwenen stadsmuur aan de buitenzijde dichtgemetseld. Van deze oostelijke doorgang voert een trap in de oostmuur naar een opening, van waar men ongetwijfeld met een houten ladder verder omhoog moest klimmen naar de tweede verdieping. Halverwege gemelde trap in de dikte van de oostmuur bevindt zich een toegang tot een verdwenen gemak, dat eertijds tegen het lichaam van de poort was uitgekraagd. In de noordermuur van de tweede verdieping is een schouw aanwezig. Het is opmerkelijk dat er wel vensters maar geen schietsleuven in de toren te vinden zijn.

Bron: DBNL_terKuile
Bewoning

In 1983 heeft men de toren tot woning omgebouwd. Hij is jarenlang bewoond geweest door de gemeentevoorlichter. Deze ambtenaar zal waarschijnlijk niet van de gratis bewoning hebben genoten zoals zijn illustere voorganger. Momenteel wordt de toren door particulieren bewoond.
In 1999 is er een standbeeld geplaatst van de zestiende-eeuwse stadsmuzikant Thonis Drogenap. Drogenap in middeleeuwse kledij, waarbij de figuur zelf niet is afgebeeld. De holle sculptuur biedt bezoekers de mogelijkheid om in letterlijk ‘in de huid’ van Thonis Drogenap te kruipen. Menigeen staat met zijn ‘kop’ op de foto, wat een mooi tafereel oplevert met de toren op de achtergrond.

Afmetingen:
Hoogte: 47,5 meter
Bouwjaar: 1444–1446
Muurdikte: 2 meter
Basisvorm: vierkant
Formaat: 11 x 11 meter
Wie is Thonis van Groll, ridder van Gelre geeft uitleg, klik op de foto.

Vergelijkbare berichten