Op 8 juni 793 wordt Lindisfarne, de belangrijkste kerk in Northumbria, geplunderd en verwoest door een groep gestrande Vikingen.
Deze dramatische gebeurtenis luidde het tijdperk van de Vikingen in. Ook Wessex, Ierland en Schotland aangevallen.
Het woord ‘Viking’ betekent zee-krijger. De Frankische bronnen verwijzen naar hen als Nordmanni wat ook Noormannen betekent.

Waarom Vikingen uitweken
Er zijn verschillende oorzaken die er toe leidden dat de Vikingen uitweken naar nieuwe gebieden. Eerst en vooral zien we dat in de achtste en negende eeuw de bevolking in de Scandinavische landen is toegenomen. Door de bevolkingstoename waren er meer zonen die op zoek gingen naar nieuwe landen. Dit kan waargenomen worden uit het feit dat Vikingen meer interesse hadden in koloniseren dan in enkel plunderen. De grootste eer voor een Viking was sterven op het slagveld zodat ze het Walhalla konden bereiken. Door dit geloof vreesden de Vikingen de dood niet.

De eerste plundertochten begonnen als kleine ondernemingen georganiseerd door krijgsheren die de middelen hadden om een expeditie te leiden. Aangezet door verhalen over de rijkdom en glorie die te vergaren viel, gingen veel jonge avonturiers mee op expeditie. De eerste expedities waren zeer kleinschalig en werden alleen in de zomermaanden ondernomen. Een dergelijke expeditie bestond meestal uit één of twee schepen met 50 tot 100 man.

De expedities werden steeds verder uitgebreider en steeds beter voorbereid. Krijgsheren begonnen onderling allianties te sluiten om samen op expeditie te gaan. De doelwitten waren voornamelijk kloosters en kleine dorpen omdat die de meeste rijkdom bevatten. Op 8 juni 793 wordt Lindisfarne, de belangrijkste kerk in Northumbria, geplunderd en verwoest door een groep gestrande Vikingen.

Zutphen aangevallen en geplunderd
Dit grafelijk bestuurscentrum werd, vermoedelijk in 882, door Vikingen aangevallen en geplunderd. De macabere resten van dit drama werden bij opgravingen in 1997 in de bouwput van het nieuwe stadhuis aangetroffen. Bij latere opgravingen op en rond het plein bleek dat deze resten zich op meerdere plekken in Zutphen bevinden: verbrande huizen en hutten waarin menselijke skeletten liggen, vele schedels en onderpoten van een massaal geslachte veestapel en allerlei voorwerpen die tijdens de plundering achterbleven in de bodem.

Bijzondere vondst
Nooit eerder op het vasteland van Europa zijn de resten van een Vikingaanval zo forensisch intact aangetroffen. De vondst heeft in 2005 zelfs tot in Scandinavië voor beroering gezorgd bij de succesvolle tentoonstelling ‘Bloedspoor’ in het Vikingschipmuseum te Roskilde.

Het skelet
In het stedelijk museum Zutphen ligt een skelet van een vrouw van rond de 35 jaar. Ze lag op de bodem van een hut, in precies dezelfde houding ligt zij nu in het museum. Aan de knie is een hakspoor te zien van een bijl of zwaard. Het was niet de doodsoorzaak maar ze is wel, aan vermoedelijk meerdere verwondingen, ter plekke overleden. Ook zijn er twee runderschedels gevonden die met een bot metalen voorwerp op hun kop zijn geslagen om ze te doden en te slachten. Ook zijn en scherven van een gebroken kruik voor wijn uit het Rijnland, een ijzeren slot, een ijzeren sikkel en een ijzeren ketting voor de ophanging van een ketel gevonden. Tevens is er zoals in de film al is gezegd, een muntje gevonden uit York, Northumbria, de plek die de Vikingen in 793 al hadden geplunderd. Waren het dus Vikingen uit Engeland die Zutphen hebben aangevallen?

Everhardus ‘de Saks’ en de blauwdruk van Zutphen
De Hamalandse graaf Everhardus ‘de Saks’ overleefde de slachting in Zutphen en hij was succesvol betrokken bij het verdrijven van de Vikingen in het Neder-Rijn gebied. Everhardus kreeg als ‘hertog’ van de koning de opdracht het Rijk beter te verdedigen tegen Vikinginvallen. In Zutphen uitte zich dat in de aanleg van de grote ‘ringwalburg’. In het centrum van deze ronde versterkte nederzetting werd een plein aangelegd dat we nu als Gravenhof kennen. Deze centrale pleinen werden in de burgen van die tijd aangelegd voor het houden van ceremoniële feesten, de (openlucht) rechtspraak en de markt. De graaf herbouwde zijn grafelijke zaal, uiteraard groter en fraaier.

Bronnen: Mijn Gelderland  & Historiek  

Vergelijkbare berichten