
Het Broederenkerkhof ligt in het verlengde van de Korte Beukerstraat richting de Broederenkerk. Rond 1518 noemde men dit deel Monnickenstraat.
Kerkhoven vinden we tot de Napoleontische tijd rondom de kerken.
In de middeleeuwen werden doden begraven in en rondom de kerk. Dicht bij het altaar, was een erg geliefde plek want zo was de dode het dichtst bij God. Deze plekken waren alleen voor de rijksten weggelegd. Bij de graven in de kerk hing vaak een stinkende lijkenlucht evenals in de omgeving. De uitdrukking een “stinke rijkerd” vindt hier haar oorsprong.
Meer inzicht in hygiëne zorgt er eind achttiende eeuw voor dat het begraven in de kerk niet meer verantwoord vond. Napoleon verbood in 1804 in Frankrijk al het begraven in de kerk, een paar jaar later werd dit ook in Nederland verboden. Ware het niet dat vele kerken zich niet aan die ‘wet’ hielden aangezien begraven toen ook al een lucratieve bezigheid was. 1813 werd dit officiële verbod weer ongedaan gemaakt maar niet voor lang. 1829 Stelt Koning Willem I het verbod alsnog in werking. Hygiëne en ruimtegebrek zorgden ervoor dat vanaf dan begraafplaatsen ontstonden buiten de stad
