Oorspronkelijk was op deze plek een grafelijk hof gevestigd. Er stond een zaal, die vermoedelijk onder graaf Otto II rond 1250 gebouwd is. Graaf Reinoud I van Gelre begon met de bouw van een grotere zaal, schuin daarnaast gelegen, maar moest de bouw staken, vermoedelijk door het verlies van de slag bij Woeringen (1288). In 1293 schonk Margaretha van Dampierre, de vrouw van Reinoud I van Gelre, de grond met daarop de grafelijke zaal en de onafgebouwde grotere zaal aan de Dominicaner monniken, die enkele jaren daarvoor in Zutphen waren neergestreken.

Bedelmonniken

Deze kloosterorde van bedelmonniken vestigde zich in 1288 in Zutphen. In eerste instantie  betrokken ze in ongebruik geraakt rondeel. Dit rondeel bevond zich aan wat we nu het Hagepoortplein noemen. Het staat er nog steeds, als je langs de vestingmuren van het Arrmenhage loopt zie je hier tegenover een oude muur met een deur met daarboven het jaartal. De monniken leefden sober en zelfvoorzienend.  Als ze iets te kort kwamen bedelden ze om in hun behoeften te voorzien, zo werden ze ook wel de bedelmonniken genoemd. Het middeleeuwse Dominicanerklooster was het grootste van de twee mannenkloosters in Zutphen. Met nog zes vrouwenkloosters bestond de bevolking van Zutphen rond 1500 voor vijf procent uit monniken en nonnen.

Afbouw zaal tot kerk

Graven en gravinnen stichtten vaker kloosters en begijnhoven en tevens paste deze stichting in de politiek van stadsontwikkeling. De dominicanen of predikheren namen de voltooide zaal als dormitorium (slaapzaal) in gebruik en voltooiden de grote zaal rond 1310 als kerk, de huidige Broederenkerk. Dit is in de kerk nog zichtbaar, de onderste meters gebruiken een andere steensoort en zijn ook van een hogere kwaliteit.  De Broederenkerk is één van de weinige goed bewaarde kloosterkerken van ons land. Samen met het tegenwoordige Broederenkloosterhotel vormde het een groter complex. In het hotelgedeelte vinden we nog de kloostergang en het Refter (toen de eetzaal).  

De kerk is in gotische stijl gebouwd en in de 16e eeuw verfraaid met gewelfschilderingen. In de loop der eeuwen is de kerk weinig veranderd, behalve dat in 1772 door stadsarchitect Teunis Wittenberg een nieuwe barokke dakruiter op de kerk werd geplaatst en in 1826 een neoclassicistisch ingangsportaal aan de zuidzijde werd toegevoegd.

Plafondschilderingen

Het koor en middenschip zijn wit gepleisterd en voorzien van fraaie 16e-eeuwse schilderingen. Deze zijn nog origineel. Deze schilderingen herinneren aan de tijd dat het gebouw onderdeel uitmaakte van het klooster. Tijdens diverse restauraties  kwamen in 1931 plafondschilderingen in het koor tevoorschijn die herinneren aan de tijd dat de kerk onderdeel was van het klooster. We vinden er bustes van Dominicaanse heiligen, verder nog veel familiewapens van vooraanstaande Zutphense patriciërsfamilies die als ‘sponsors’ de dominicaner orde steunden.

De restauratie van 1937-38 bracht schilderingen in het schip aan het licht. De schilderingen dateren uit de zestiende eeuw maar er zijn tijdens de restauraties toevoegingen aan gedaan. In het schip zien we naast sierlijke ranken, de wapens van personen uit de stedelijke elite afgebeeld, die via de Broederschap van de Onze Lieve Vrouwe bij het klooster betrokken waren.

Als u met uw rug naar de ingang staat ziet u in de koorsluiting de Dominicaanse heiligen. Links en rechts de familiewapens. Links is ook Jacobus de Meerdere te zien, afgebeeld met een pelgrimsstaf en op zijn muts een pelgrimsschelp, de Jacobusschelp. De sluitsteen in dit gewelf vertoont het Lam Gods. Voor de sluitsteen ziet u een gekroonde Maria met het Kind Jezus. Aan weerszijden van haar, links Vincent Ferrer met een bazuin in zijn handen een vlam op zijn voorhoofd; rechts Raymundus van Penaforte met een staf en een boek.

In het volgende vak is de centrale figuur Dominicus (1170-1221), de stichter van de orde. Naast hem is een hond afgebeeld met een wereldbol. Links van hem Petrus van Verona, die een boek vasthoudt en een gapende schedelwond heeft. Rechts Thomas van Aquino (1225-1274), Dominicaan en afgebeeld met doctorsmuts en een kelk met hostie. De sluitsteen van dit geweld toont een bladkrans.

In het volgende vak ziet u weer wat familiewapens. Het zijn huwelijkswapens: Schutte (drie ringen) Lerinck (vier vlakken rood en zilver) en Lerinck-Boerlo (drie zilveren jachthoorns.

Aan de rechterzijde Petrus, met boek en sleutel en Paulus, met een zwaard en boek. Dit gewelf heeft geen sluitsteen. Hierboven zit de dakruiter. In het volgende vak, zijn we inmiddels In het schip van de kerk. We zien een jonge man die de vlag van Prinses Beatrix vasthoudt. Deze schildering is bij een restauratie in 1938 aangebracht. De tekst luidt:  Beatrix 31.1. MCMXXXVIII. De vlag toont de jachthorens van Oranje en de rozen van Lippe.. Aan weerszijden weer familiewapens. Links Voorst. (rood kruis op zilver).  Krijnck (twee kepers met 3 vogels), Rechts Gruyter. (In rood, twee gouden zuilen en een gouden bloem). Meeckeren. vier zwarte schaapsscheerdersscharen).

We willen verder niet alle schilderingen meer noemen. Om nog te wijzen op het volgende vlak. Links van het wapen van Zutphen, het wapen van Gelderland

In de kerk is niet altijd het katholieke geloof gepredikt. Na de verovering van Zutphen door Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, kwam de kerk in protestantse handen, onder meer onder de hoede van de Waalse kerk en de Nederlandse Hervormde Kerk. In de loop der tijd kwam de kerk leeg te staan, waarna in 1983 de openbare bibliotheek er zich huisvestte. Het kerkorgel uit 1824-1828 van de orgelbouwersfirma Lohman verhuisde toen naar de Grote of Sint-Catharinakerk in Heusden.

Architect Pierre Cuypers jr. gebruikte de Broederenkerk als voorbeeld voor de Sint-Vituskerk in Bussum en de Sint-Jozefkerk in Groningen. Eerder had H.J. Wennekers zijn Sint-Donatuskerk in Bemmel naar het voorbeeld van de Broederenkerk ontworpen.

Gildesteen van het Viergekroonde Gilde

In de kerk is in de muur van de zuidelijke zijbeuk een gildesteen ingemetseld van Het Viergekroonde Gilde, een gilde van bouwvakkers. De steen dateert uit het midden van de 17e eeuw. In de steen is in reliëf een kader met opschrift aangebracht, met daarboven de vier kronen van het gilde. Links en rechts van het opschrift zijn zes wapenschilden zichtbaar van de ambachten die vielen onder het patronaat van de Gekroonden. In de gildebrief van 1538 wordt gesproken van timmerlieden, steenmetselaars, kistenmakers, vatebenders (kuipers), leidekkers en beeldsnijders.[1] In de wapenschilden zijn de verschillende gereedschappen van de beroepen afgebeeld. Het opschrift luidt: NIEMANT TYMMERT OP EE(N) SANDIGE GRU(N)T DAN OP DIE HUICKSTE[E]N CHRISTUS PATIENTIA VICTRIX, vrij vertaald: Niemand bouwt op zanderige grond, maar op de hoeksteen Christus: geduld overwint.[2]

Gewelfschilderingen

Het koor en middenschip zijn wit gepleisterd en voorzien van fraaie 16e-eeuwse schilderingen. Deze zijn nog origineel; wel zijn ze in de jaren ’30 sterk gerestaureerd. Tijdens diverse restauraties kwamen er gewelfschilderingen aan de oppervlakte. De rijke gewelfschilderingen dateren uit de eerste helft van de 16e eeuw en zijn bij de restauratie in 2001 hersteld.  Deze schilderingen herinneren aan de tijd dat het gebouw onderdeel uitmaakte van het klooster. In het schip zien we naast sierlijke ranken de wapens van personen uit de stedelijke elite afgebeeld, die via de Broederschap van de Onze Lieve Vrouwe bij het klooster betrokken waren. In het koor zijn onder meer bustes van voor de Dominicanen belangrijke heiligen afgebeeld.  Daarnaast vinden we familiewapens van vooraanstaande Zutphense patriciërsfamilies die als ‘sponsors’ de dominicaner orde steunden.

Het poortersklokje

Dakruiter met poortersklokjeIn de dakruiter bevindt zich één luidklok, die tegenwoordig vaak als het poortersklokje wordt aangeduid.

In 1611 besloot de stad de klok van de broederenkerk iedere avond te luiden als waarschuwing dat de stadspoorten gesloten zouden worden. De poortwachter moest daarna nog drie keer hard roepen of er zich nog mensen buiten bevonden. Tegenwoordig wordt de klok van 21.50-21.55 geluid als herinnering aan de tijd dat Zutphen nog stadspoorten had.

In de Tweede Wereldoorlog werd de klok gevorderd door de Duitsers. Na de oorlog schonken de burgers van Zutphen een nieuwe klok. Deze wordt om 18:03 kort geluid om de in de oorlog gevallen slachtoffers te herdenken.

Klik veur de Breure

In de oorlog werd de klok gestolen door de Duitsers. Na de oorlog schonken de burgers van Zutphen een nieuwe klok. Tegenwoordig wordt de klok om 6 uur kort geluid om de gevallenen in de oorlog te herdenken en klinkt hij tussen 21.50 en 22.00 uur, als herinnering aan de tijd dat Zutphen nog stadspoorten had. In Zutphen kende men de tijdsaanduiding van 21.38 uur: “’t is klik veur de Breure”. Het slagmechaniek van het poortersklokje gaf zeven minuten voordat de klok begon te slaan altijd een klik te horen.

Uitzondering luidtijd

2020-21 (voor zover we nu weten) wordt Nederland in zijn sociale en economische leven behoorlijk op de proef gesteld door het Corona virus. Voor het eerst sinds WO II is er sprake van een avondklok. Na 21.00 uur wordt niemand meer op straat toegestaan, men dient binnen te blijven om zodoende contactmomenten te verminderen om het virus, wat van mens op mens overspringt, terug te drijven. Het Poortersklokje luid sinds de invoering van de ‘Lockdown’ eveneens om 21.00 in plaats van 21.50 uur.

Trivia

‘Het Grote Zutboek’ mag in 2109 geopend worden.
Achterin de zuiderzijbeuk van de Broederenkerk staat ‘Het Grote Zutboek’ opgesteld. Dit is een tijdcapsule in de vorm van een boek en bevat bijdragen van inwoners van Zutphen. Projectbedenker en uitvoerder was Marco Mout. Het werd in 2009 door de stad geschonken aan de bibliotheek, die 100 jaar bestond. Het Zutboek mag pas geopend worden in 2109.

Bron: grotendeels Wikipedia, met aanvulling 

 

 

 

 

 

 

 

Vergelijkbare berichten