Van sikkel tot maaidorser
Van sikkel tot maaidorser, van schop tot grondverzetmachine. Zo begint het boek 150 jaar geschiedenis van het bedrijf Brinkmann & Niemeijer. Eén bedrijf dat zich parallel met de ontwikkelingen in het agrarische heeft ontplooid tot de onderneming die het nu is, zo werd in 1978 geschreven.
Anno 2024 is er dus sprake een enorme wijziging is het totale aanbod van het ooit als kleine ijzerwarenwinkel in Zutphen begonnen bedrijf maar inmiddels vertrokken naar Twello.
Peter Wilhelm Brinkmann opende in Zutphen een kleine winkel met een beperkt assortiment wat voldeed aan plaatselijke behoefte. Maar al snel kwam er ook buiten Zutphen een afzetgebied wat een groter en gevarieerder assortiment vergde.
Pand op de Nieuwstad
Peter Wilhelm, geboren op 25 augustus 1799 te Osroy in Duitsland. Opgeleid als zadelmaker kwam hij in 1828 naar Zutphen. Wellicht aangetrokken door de cavalerie die toentertijd in Zutphen gelegerd was. Een uit 1930 stammende rekening blijkt dat hij het vak zadelmaker uitoefende. De factuur betrof leveringen van paardenzwepen, hoofdstellen en rijtuigaccesoires. In 1932 kochten Peter Wilhelm en zijn inmiddels verloofde, Dorothea Heusinkveld voor 1700,00 een pand met achterhuisje op de Nieuwstad. Het assortiment van zijn winkel in ijzerwaren breidde zich uit. De kazerne was bij hem om de hoek. Uit de samenstelling van de koopwaar was af te lezen dat zijn klantenkring uit boeren en handwerkslieden bestond. De factuur van zijn leverancier de Gebr. Müller uit Reimscheid Duitsland betrof zeisen, stromessen, stalschoppen, klauwhamers, booromslagen, vijlen en nijptangen.
Huwelijk
Na hun huwelijk kreeg het echtpaar vier kinderen, kort na de geboorte van hun vierde overleed Dorothea slechts 35 jaar oud. De jongste was slechts 1 jaar oud toe hij met zijn schoonzuster opnieuw in het huwelijk trad. Veertien jaar later overleed Brinkmann echter op achtenvijftig jarige leeftijd.
Hun zoon Johan Hermanus Brinkman neemt het stokje over Hij en werd in het begin nog bijgestaan door zijn broers Gerrit Willem en Albert, maar zei gingen beide hun eigen weg. Johan Hermanus blijkt gelukkig een man met een goede kijk op de toekomst en legde een brede basis voor het toekomstige bedrijf.
Het bedrijf groeide uit en uit de facturen valt af te lezen dat hij belangrijke instellingen onder zijn klanten heeft. Hij leverde o.a. zakmessen, stoel- en tapijtnagels, snuifdozen en kleerborstels aan bijvoorbeeld ook het Oude en Nieuwe Gasthuis
Een concurrent
De Nieuwstad blijkt aantrekkelijk voor de ijzerhandelaren. In 1884 vestigde zich Heiko Niemeijer uit Groningen aldaar om eveneens als concurrent een winkel te beginnen. Heiko was denkbaar een aantrekkelijke persoonlijkheid en het viel de dochter van Brinkmann op, een huwelijk volgde. De familieband was gesmeed wat later volgde zich ook een zakelijk huwelijk. Kinderen uit dit huwelijk hebben alle een betrokkenheid in het nieuwe bedrijf gehad. Kleine ijzerwaren maar ook was- en naaimachines, fornuizen, brandkasten en tuinmeubelen werden opgenomen in het verkoopassortiment.
.
Koninklijk
In 1890 werd notarieel de firma Brinkmann & Niemeijer opgericht. Een gedenkwaardig moment was toen het bedrijf op 2 augustus 1896 toenmalig Koningin-Regentes Emma vergunning verleende om Harer Majesteits wapen te voeren.
Eind 19e eeuw trok Johan Hermanus Brinkman zich terug uit het bedrijf om plaats te maken voor zijn zoon Johan Herman. Onder Johan Hermanus was de bescheiden winkel uitgegroeid tot een onderneming op moderne leest geschoeid
Van detail- naar groothandel
Begin twintigste eeuw veranderde de agrarische sector en er werd steeds meer met werktuigen gewerkt. De landbouwmechanisatie was ingezet. Het werkgebied begon zich over heel Nederland te verspreiden en ook internationale contacten werden intensiever. De import van werktuigen en gereedschappen uit Duitsland, Engeland en Zwitserland groeide gestadig. Brinkmann & Niemeijer verwierf een prestigieuze naam in landbouwkringen. Door de snelle groei moest er steeds meer opslag gevonden worden met als gevolg dat er door heel Zutphen verspreid opslagplekken kwamen wat het werk natuurlijk er niet efficiënter op maakte.
Nieuwbouw aan de IJsselkade
De oplossing voor het centraliseren van het bedrijf werd in 1907 gevonden op het terrein van de oude gasfabriek, die van de IJsselkade naar het nieuwe industrieterrein de Mars vertrok. Zo kwam plek vrij voor de bouw van een nieuw bedrijfspand.
Importeurschap Lister-Petter
Lister Motorenfabriek in Engeland zocht een vertegenwoordiging in Nederland en deze werd in 1910 gevonden bij Brinkmann & Niemeijer.
Grote speler in de binnenvaart
Hierdoor werd Brinkmann Niemeijer een belangrijke speler in, met name, de binnenvaartmarkt. Deze ontwikkeling stelde het bedrijf in staat haar positie te versterken en een significante rol te gaan spelen in deze sector.
Met al deze commerciële activiteiten bleek de ruimte al weer snel te krap en in 1916 werd er weer uitgebreid. Johan Herman Brinkman en Heiko Niemeijer stonden nog steeds aan de leiding. Beide zonen Brinkmann werden ook in het bedrijf opgenomen maar stierven beide helaas veel te jong waardoor Johan Herman en Heiko met elkaar overlegden dat ingeval één van zou komen te overlijden de heer L.J.P. Van Meer, die in 1908 was aangesteld als directeur van het nieuwe filiaal in Dordrecht, als opvolger zou worden aangesteld.
In 1927 overleed Heiko Niemeijer met als vervolg het aantreden in Zutphen van de heer van Meer. In 1933 werd besloten de firma om te zetten in een N.V.
Einde huishoudelijke artikelen
De handel in huishoudelijke artikelen werd opgeheven en men richtte zich voortaan alleen op de handel in landbouwwerktuigen en motoren. In de jaren hiervoor waren al diverse filialen opgericht. Na Dordrecht kwamen er in 1923 Groningen, 1928 Coevorden, en ten derde in 1934 Hoofddorp als vestigingsplaats bij.
Tweede Wereldoorlog
Nadat er in 1939 te Middenmeer, (Wieringermeer,) bijkwam met de hoop op een betere toekomst dan de dreigende Tweede W.O. voorspelde. Stagnerende import, schaarse brandstof, verbod op de verkoop van landbouwmachines, kortom het bedrijf moest alle zeilen bijzetten om overeind te blijven. De bedrijfsschade was aanzienlijk. Dordrecht was volledig verwoest, Coevorden zwaar beschadigd, Middenmeer stond drie en en een halve meter onder water en het hoofdkantoor in Zutphen had veel glasschade. Gelukkig kwam er in 1945 weer een zonnige periode. In een door oorlog geteisterd land waar de opbouw van de grond af aan opnieuw moest beginnen, zo begon ook Brinkmann & Niemeijer aan haar wederopbouw. De toenmalige Nederlandse regering had in Amerika, Canada en Engeland, landbouwwerktuigen besteld. Na de oorlog was er ook grote vraag naar landbouwmachines. De heer van Meer was samen met zijn beide zoons de stuwende kracht achter het zich sterk ontwikkelende bedrijf.
Grootste importeur en verdere ontwikkelingen
In 1961 ging na een periode van 53 jaar de directie van B & N te hebben gevoerd, de heer van Meer met pensioen. Zijn beide zoons volgden hem op samen met de heer Ankersmit. In 1962 verkreeg B & N de alleen-verkooprechten van Massey-Ferguson, afgekort MF-landbouwmachines. Trekkers, maaidorsers en balenpersen, hiermee was B & N veruit de grootte importeur van landbouwwerktuigen in Nederland.
Nieuwe markten ontwikkelen was de grote uitdaging van B & N. Tijdens een reis naar MF in Canada werd de heer van Meer (Ben) getriggerd door het bedrijf Butler dat prefab bedrijfspanden ontwikkelde. Voor de verkoop van deze systeembouw werd een pand in de Lange Hofstraat in gebruik genomen.
Verbouwingen
Regelmatige verbouwingen van het pand aan de Ijsselkade brachten geen soulaas, reden om plannen te maken voor een nieuwe hoofdvestiging aan de Pollaan op het industrieterrein dat de gemeente Zutphen had aangelegd. Bouwplannen gebaseerd op het eigen prefab systeem Butler voor de magazijnen terwijl voor de kantoren werd gekozen voor de traditionele bouw. In 1967 was de bouw zover dat verhuizing een aanvang kon krijgen. De officiële opening vond plaats op 1 september 1967. In de openingssspeech sprak Ir. Wellen (directeur-generaal van de landbouw), zijn verwachting uit dat toekomstige landbouwmachines groter en ingewikkelder en kostbaarder zouden worden maar minder in aantal. Door terugval van arbeidskrachten en schaalvergroting van de landbouwbedrijven zouden bedrijfsonkosten verminderd worden door gezamenlijk van machinerieën gebruik te maken. Het is dan ook in de tijd dat de ruilverkaveling in Nederland grootse vormen heeft aangenomen en boerenbedrijven sterk bezig zijn met schaalvergroting. Een opkomende tak zijn de loonwerkers die zich met machinerie en al ‘verhuren’ aan de landbouw. Automatisering binnen de landbouw is één van de nieuwe ontwikkelingen binnen de landbouw. Het ‘vee-code’ systeem waarbij verstrekken van krachtvoer naar rato van de melkgift kan worden bepaald middels de computer is door Brinkmann-Niemeijer haar jongste bedrijfstak Poiesz B.V. in samenwerking met Nedap ontwikkeld.
Poiesz hield zich verder bezig met bouw en inrichting van boerderijen en stallen en maakt voorzieningen voor mestopslag. Er werken op dat moment 260 medewerkers bij Brinkmann-Niemeijer.
Naast al deze ontwikkelingen in de landbouw komen de Lister motoren, noodstroom aggregaten, steeds meer in de belangstelling bij scheep- en pleziervaart. Het bedrijf groeit expansief en in het boek 1828 – 1978 Honderdvijftig jaar Brinkmann & Niemeijer eindigt met de uitspraak dat men vertrouwen heeft in de toekomst van de tweeëntwintig jaar die nog te gaan zijn tot de eeuwwisseling.
Verhuizing naar Twello
In 1992 besloot het bedrijf Zutphen na 165 jaar te verlaten om zich in Twello te vestigen. Vanaf hier verwijs ik u mocht u het bedrijf willen volgen naar hun website. https://brinkmann-niemeijer.nl/nl/over/over-bn
Bron: het boek 150 jaar Brinkmann & Niemeijer