Bourgonjetoren

Aanleiding van de bouw waren de Gelders-Bourgondische oorlogen, in de 15e eeuw. De hertogen van Bourgondië streefden er al een eeuw naar om vanaf Bourgondië in Frankrijk alle Nederlandse gebieden tot aan de Waddenzee  te veroveren. Gelre en Zutphen waren de laatste gewesten die ze wilden veroveren en waren moeilijk in handen te krijgen.
Hertog van Gelre Arnold van Egmond kwam in onmin met zijn zoon en ook erfopvolger Adolf van Egmond. In die onrustge periode koos het stadsbestuur van Zutphen eieren voor haar geld en besloot dat verdediging de beste optie was om zich tegen de Bourgondiërs te verdedigen.

Adolf zocht tijdens dit conflict hulp bij Filips de Goede (Philips van Bourgondië). Arnold werd afgezet en gevangen genomen. Echter de opvolger van Filips de Goede, Karel de Stoute, nam het weer op voor Hertog Arnold, die weer werd bevrijd en wederom aan de macht gebracht. Karel viel in 1471 het Hertogdom binnen en nu werd Adolf gevangen gezet. Arnold verpandde Gelre en Zutphen voor driehonderdduizend goudguldens aan Karel de Stoute.
Uit oude Overrentmeesterrekeningen blijkt dat de toren in 1457 werd gebouwd. De vroegere benaming was ‘den nijen toern Borgonien’.  De bouw gebeurde op de plek net buiten de toen bestaande Veerpoort die in hetzelfde jaar werd afgebroken. De toren is daarmee het jongste stuk verdediging van de stad.

Op de rekeningen werd vermeld: “elzen palen, bestemd ‘totten gruntwerc vanden rondeel van de nijen toern”. Op dezelfde stadsrekeningen was sprake van koeienhuiden. Op diverse plekken valt te lezen dat deze als onderdeel van de fundering hebben gediend. Dit is echter niet waar. Daar aan de rand van het rivierduin aan de oever van de IJssel werd gebouwd, was het wegpompen van overtollig water een noodzaak. De koeienhuiden hebben hier ook een functie gehad, namelijk als hele grote “hoosemmer”. Tevens kocht men 664 voet Bentheimersteen voor de toren en een niet gespecifieerde hoeveelheid Drakenveldersteen voor de ‘bussengaete’. In de toren hebben tussen de 8 en 9 kanonnen gestaan. De kenmerkende toren is een gedrongen geschutstoren welke in baksteen is opgetrokken. De muren bereiken in het midden een dikte van bijna 4 meter. Doordat de gracht is gedempt, zijn de mondingen van de onderste schietgaten uitwendig niet meer zichtbaar. De kanonnen in de toren hadden een klein kaliber daar de openingen in buitenmuur slechts 22 cm. groot zijn. De toren heeft (had) een open keel en naar alle waarschijnlijkheid een rieten dak. Deze open keel was van levensbelang voor de kannoniers. Nadat het kanon was geladen met een stenen kogel werd de loop dichtgezet. Achter de kogel lag het kruit dat tot ontbranding werd gebracht door een licht ontvlambaar kruit in de bovenloop tot ontbranding te brengen. Dit kruit gaf een dodelijk giftig gas af wat dus moest kunnen oplossen en verdwijnen. Dit kon alleen door de open keel. De schietgaten die laag boven het maaiveld zichtbaar zijn lagen tijdens de bouw op een hoger niveau.

De stadsmuur

In de 13e -eeuwse, waterkerende muur, zijn vertanding, schietgaten en kanteelopeningen te zien. De stadsmuur bij de toren is echt middeleeuws. Het is het oudste stuk stadsmuur van de stad. De oorspronkelijke muur was lager gebouwd (5 meter). Je kan dat zien aan de schietgaten onderin en de latere opbouw van een stuk muur bij de kantelen, halverwege de muur. 200 jaar later verhoogde men deze muur tot het huidige niveau waarmee deze aansloot op de Veerpoort die daar voor de Bourgonjetoren stond.

Bastion

Na 1591 is een ambitieus plan geïnitieerd door Prins Maurits. Dit om de stad niet nog een keer in vijandelijke handen te laten vallen.  Door de stad met behulp van moderne bastions tot een vestingstad te maken, kon zich  een permanent garnizoen in de stad vestigen. Hiervoor dempte men de toen aanwezige gracht. . De wallen en de bastions bestonde altijd alleen uit aarde. Het voordeel was dat kogels nauwelijks schade aanrichtten; die smoorden in de aarde. Het bastion is aan de IJsselkant in 1732 voorzien van een stenen muur. Dit bastion is in de volksmond beter bekend als de “Bult van Ketjen”, genoemd naar de rijke houthandelaar die hier zijn villa liet bouwen. Deze villa heeft later tot in de jaren 60 van de vorige eeuw, onderdeel uitgemaakt van het Katholieke Ziekenhuis.

De twee grote Platanen (staan er hedentendage nog) stonden aan de ingang van de weg naar het ziekenhuis. Dit ziekenhuis werd opgeheven nadat er een fusie plaats vond tussen het Katholieke en Algemene ziekenhuis (de eerste fusie in Nederland) en dit verhuisde naar de nieuwbouw. Nu is het een grasveld en een speelplek voor kinderen.

martinet

In 1742 kreeg Baron van Heeckeren tot Waliën toestemming om een koepel op de toren te laten bouwen en de stadsmuur langs zijn hof te egaliseren. De Bourgonjetoren ook bekend als Martinetstoren. Deze naam ontleent hij aan de predikant en natuurgeleerde Johannes Florentius Martinet, (1729-’95). Hij schreef hier, boven in het theekoepeltje zijn “Catechismus der Natuur”. In deel I hiervan is een afbeelding van de koepel opgenomen. Het was een zedeprekerig boek over de natuur, het aardse bestaan in relatie tot de Schepper in 8 delen. Het is vertaald in de moderne talen.

BOURG 01
BOURG 03

Vergelijkbare berichten